Vätterntocht 2009 (startnr. 4459)

Motala 12-6-2009 22.28u.

Wanneer ik dit schrijf heb ik de tocht al weer twee dagen in de "billen" zitten.

Op 9 en 10 juni naar Zweden, op 12-13 juni de tocht der tochten en daarna even bijkomen. 16 juni weer naar huis.

In de aanloop naar Zweden was het wisselend weer, lekker fris maar droog. De eerste dag in Zweden motterde het wat, maar op 12 juni komt het met bakken uit de hemel en ook nog veel wind. Ongeveer het slechtste weer voor fietsen dat je kunt bedenken. Ik besluit om op 12 juni maar een aantal uren op bed te gaan liggen in de hoop "droog" wakker te worden, maar gezien de weersberichten ijdele hoop.

Bengt en ik zijn wat stil: is het normaal dat we dit willen? Penopauseperikelen? We besluiten toch om 2015 u. richting Motala te gaan en exact 1028 u. te starten.

Het miezert en motregent, met buien tussendoor. In Motala wordt het droog, maar donker voor Zweedse midzomerbegrippen. We tuigen de fietsen op, en na wikken en wegen toch maar de lastige regenkleding aan. Het is echt ongezellig weer, we weten wat ons te wachten staat, maar niet proberen is geen optie.

Voor vertrek ontdek ik dat mijn voorlamp niet functionneert, water bij de batterij. Bij de fietsveiligheidscheck warm ik de batterijen een beetje op met de hand, zodat er een ietsiepietsie licht uitkomt.Ik lul de checkmaster omver met wat Engels dat hij niet goed verstaat en omdat hij niet goed oplet ga ik met onvoldoende licht de ronde in. Ik zie wel, ik ben niet voor niets naar Zweden gegaan!

Na dit gedoe snel op weg. Bengt gaat voor de tijd en is al snel niet voor mij bij te houden. De eerste 43 km naar Hästholmen gaan best goed, het is nog een beetje licht en ik heb nog een klein zaklampje gevonden dat ik aan mijn pink bevestig met een touwtje (dan kan tenminste het tegemoetkomend verkeer mij zien). Omdat ik zelf weinig op de weg kan zien, bubbel ik door een kuil die ik niet zag, maar gelukkig is de fiets sterk, zijn de billen nog niet kapot en val ik niet. Gränna is aardedonker en het begint weer te regenen. Aangezien het depot (etappeplaats en rust) in de open lucht is, besluit ik in het stadje in een buslokaal te lunchen en een sigaartje op te steken. Lekker droog met een grote overkapping. Het is ongeveer 0300u. en lallende studenten willen weten wat zo'n 65 plusser uit Nederland 's nachts in een overdekte bushalte zoekt. Ze bieden mij een alcoholische versnapering aan maar daar praat ik met niemand over. Zweden zijn een beetje gestoord als het alcohol en verkeer betreft. Natuurlijk moet je niet drinken tijdens fietsen (of lopen) maar soms is een opkikkertje goed en medisch gezien zal het met het alcoholpromillage wel meevallen na een borreltje (of wat het ook was).

Gesterkt fiets ik naar het depot om mijn lamp te laten repareren. Aangezien er veel reparatiewerk is, moet ik wachten. Zweden hebben eindeloos de tijd maar ik wil verder en ben ongeduldig. Na een half uur wachten vertrek ik dan maar zonder licht met een minilampje aan mijn pink gebonden: het wordt toch snel licht (dacht ik). Maar......... de derde etappe naar Jöngkoping kom ik terecht in dikke mist en de regen komt met bakken uit de hemel. Ik zag weinig, wel veel sterretjes door mijn beregende en beslagen brilleglazen. Of een ander mij zag, betwijfel ik. Nu werd ik echt pissig en besloot hoe dan ook deze ronde tot een goed eind te brengen.

In Jönkoping (109 km), was ik echt zeiknat. Ik weet niet of het van de regen of van het zweet was. Ik at 4 worsten en een bak puree, dan wist ik zeker dat ik geen honger kreeg. Verder maar geen droge kleren aan, die werden toch weer nat. In Fagerhult (140 km) zie ik dat de rest van de deelnemers er weinig beter aan toe is. Gedeelde smart is halve smart. Vier dames op een rij die met hun blote gat in mijn vizier zitten te plassen maken mij weer wakker, wat is het leven toch wonderlijk. Trouwens iedereen staat in zijn blootje om wat droogs aan te trekken want het is opgehouden met regenen. Bij overleven telt geen gêne en ik besluit ook een paar droge dingen aan te trekken.

Op weg naar Hjo(178 km) begint het weer pijpestelen te regenen, mijn opgewekt gemoed krijgt een deuk en ik duik toch in een bushaltehokje (op mijn Santiagoreis geleerd), een droge plaats. Daarna verder..... ik heb zin in.... ja wat?... iets lekkers. Het is inmiddels weer droog en ik stop bij een fraai veld met lupinen. Ik krijg gezelschap van een forse man met zijn vrouw. Zij rijden op een tandem rond het meer en ik vraag aan deze Denen of dit leidt tot toenadering of wellicht een verwijdering in de komende tijd. De man zwijgt, de vrouw kijkt veelbetekenend. Ik krijg geen antwoord maar lichaamstaal zegt genoeg. De man haalt een grote zak uit zijn jack. Beiden kijken er vertederd naar. Ik kijk naar hem en naar haar. Gezien hun postuur en het omslaan van hun humeur, moet er eten in de zak zitten. ik kijk toe: een hele kilo nootjes, daar had ik net zin in..... Niet St Jacob, maar waarschijnlijk een Zweedse heilige heeft hier de hand gehad! Na een handje heb ik genoeg, de rest maken de tandemfietsers in no time op.


Het echtpaar met de nootjes

Dat fietst gemakkelijk. Droog weer, nootjes in de maag. Mijn beurse zitvlak doet ineens minder pijn. In Karlsborg (210 km) eindelijk echte koffie van mijn vaste supporters: MJ, Monique (zus MJ), Caroline (nicht MJ) en Rebeca (t.k. echtgenote van neef Eric). En dan opnieuw droge kleren. Inmiddels is Bengt al binnen en ik moet nog 90 km.

Ik sla een etappeplaats over en ga naar de noordelijke ronding van het meer, de Hammarsundbrug (260 km). Het depot daar lijkt meer op een riool dan op een rustplaats om te eten. Wat kunnen 16000 mensen smeerpoetsen zijn!!!

De laatste 40 km zijn de lastigste. Heuvel op heuvel af, moe en kapotte billen, elk jaar hetzelfde, maar het eind is in zicht. Op de laatste rustplaats Medevi (278 km) eet ik nog een honingbroodje, nee geen blabärsopa want daar krijg je de dunne van. Nog een mooi stukje natuur en dan kom ik een koud en winderig Motala binnen. Een foto aan de finish en een medaille om de hals, toen was het weer gedaan. Ik was een beetje zielig: moe, weer nat en een uur langer gefietst als een jaar geleden, maar ook een beetje troost dat ik ondanks wat tegenslag wel weer ben gefinisht. Ik ben toch tevreden. De weg telde meer als het eindpunt maar dat wist ik al van mijn eerdere aktiviteiten. Volgend jaar zal ik er bij leven en welzijn wel weer staan. Kan ik nog anders?