Naar Santiago op 1 maart 2006, maar nog eerst een voorafje

”de Vätternrundan”

Ik las over de ”ronde” bij mijn zwager Bengt Johansson die aan het Vätternmeer woont in het plaatsje Karlsborg (Het Vätternmeer is het een na grootste meer in Zweden en het vijfde grootste van Europa). Het is gelegen ongeveer tussen Stockholm en het zuidelijk puntje van Zweden).

Elk jaar rond midzomer komen daar duizenden fietsers langs. Een fietstocht van 300km aan een stuk te fietsen, 16000 deelnemers uit alle landen, zoiets als de Kennedymars (80 km, ik liep er elf). Ook bij dit evenement gaat het niet om de snelste tijd maar om de prestatie. De Zweden noemen dit motionslopp. Het betekent zoiets als recreatiefietsen, een sociaal evenement. Het is in de jaren tachtig nieuw leven ingeblazen door de Engelsman Garry Jones, een Engelse recreatiefietser, die in 1980 naar Zweden verhuisde. Zweden is natuurlijk een groot land met weinig inwoners. Als het gaat om de elite, de snelsten, zouden weinigen mee kunnen doen aan het echte wielrennen, en zo bedacht men deze vorm. M.i. wel een beetje Santiagostijl. Zo ontmoeten fietsers uit alle landen, van alle sterkten, met allerlei materiaal elkaar (van moderne race- tot omafietsen). Men doet er alles aan om resultaten niet als competitie weer te geven, hoogstens als interessant gegeven.

Alhoewel ik eigenlijk helemaal geen fietser ben leek me dit spektakel wel wat (de uitdaging). Maar nu kwam natuurlijk de vraag: hoe doe je dat? Hoe bereid je je voor? Ik moest en zou natuurlijk slagen! De strijd bestond uit het rijden van 3500 trainingskilometers rond mijn woonplaats: kilometers die me heel veel plezier hebben gebracht. Je leert de natuur kennen in alle jaargetijden en uiteraard de reaktie van je lichaam op forse inspanningen. Je leert het materiaal van je fiets op orde te brengen, weet welke kleren je aanmoet etc., en leeft langzaam naar het moment suprême.

(klik op foto's voor groter formaat)

Op 17/6/2005 was het zover. Vertrek om 22.24u ’s avonds. Het was de dagen tevoren prachtig weer geweest maar toen regende het pijpestelen. Ik keek mijn zwager die me wegbracht eens aan, we hadden dezelfde gedachten: Waar ga ik aan beginnen, twintig uur in de regen! Alle voorbereiding voor niets? Zoals Santiagogangers een gebedje doen naar Jacobus, wilde ik dat doen naar de beschermheilige van de fietsers. Aangezien ik die niet kende maar naar mijn eigen patroonheilige Franciscus. ”Heilige Franciscus beste vriend, zorg dat ik hier een uitweg vind”. Ik geloof eigenlijk niet in wonderen maar toch gebeurde het om 22.10 uur dat het minder ging regenen en er een waterig zonnetje ging schijnen. Daarna 20 uur geen druppel!

Start Motala: Fiets controleren op remmen, licht en veiligheid, grondig Zweeds. Om 22.24u min of meer op de klok weg. Een mooie, frisse wat winderige nacht, met een maansikkel aan de hemel. Weliswaar met 16000 anderen, maar die vind je op een parcours van 300 km na verloop van tijd nauwelijks terug. Toch alleen in een weergaloze natuur en niet echt donker vanwege de midzomernacht. Ik voel me heel goed en sterk, maar toch een beetje onzeker i.v.m. de vele kilometers voor de boeg, van het parcours en eigenlijk van het fietsen van zo’n lange afstand.

Hästholmen (43 km), de eerste rust. Veel te koud om lang te blijven. Eten maar hoeveel? en wat? Twee broodjes, bosbessensoep (m.i.een Scandinavische vinding: soort bosbessenextract, zeer zoet met veel suiker, werkt als energiebron voortreffelijk) en koffie. Dan weer verder.

Naar Gränna (80 km). Een eenzaam weinig bewoond gebied. Ik blijf maar doortrappen en laat me opgaan in de natuur. Om 0300u beginnen de vogels te zingen ten teken dat de korte nacht ten einde is. Ik bedenk wat ik moet als ik materiaalpech krijg. Een lekke band lijkt me in dit verlaten gebied een ramp. Ik vraag Fransicus maar weer eens een oogje in zeil te houden.

Gränna is een prachtig plaatsje aan de zuidelijke kant van het Vätternmeer, waar ik al eens eerder geweest ben, maar nu bij zonsopgang lijkt het allemaal even anders. Het plaatsje staat bekend wegens de productie van vele en bijzondere soorten candies (soort zuurstokken, die vroeger vaak op de kermis te krijgen waren. Echte nostalgie!). Bij het depot weer broodjes, bosbessensoep en koffie om wakker te blijven, en voor de broodnodige energie. Houden overigens mijn darmen zo’n grote hoeveelheid suiker wel uit? Tijdens de 4 daagse van Nijmegen liep dat uiteindelijk wel eens uit op broekhoest. Maar ja, energie moet er ook zijn.

(klik op foto's voor groter formaat)

Op naar Jöngköping (109 km) een industriestad aan de zuidelijke punt van het meer. De rit is sprookjesachtig. Neerdalend uit de heuvels en het nachtelijke achterland naar het meer, het water met lichtjes en het tegenlicht van de opkomende zon. Indrukwekkend. Met mijn lijf gaat het goed, mede omdat het bergafwaarts gaat, daarom juist (grapje).

Rust in een grote industriehal (en warmte). Ik werk twee worsten, een bak zuurkool, 2 boterhammen, 4 bananen en een kop koffie naar binnen en laat de warmte van de omgeving over mij komen, tesamen met het gevoel, dat ik na ruim eenderde van de tocht, bij afwezigheid van klachten toch wel heel dicht bij sukses ga komen. Toch kijk ik om me heen om te zien of ik bij anderen, meer ervaren fietsers nog iets kan leren, maar ik zie niets dat ik vergeten ben. De internationale groet schijnt “heja’ te zijn, een soort goedendag met ook een oppepper erin: doe je best!

Om 5.15u op naar Fagerhult (140 km) Het is kil en koud, wind in het gezicht, toch meer heuvels als verwacht. Ik besluit om het toch maar rustig aan te doen. Mezelf overschat? Het wil ondanks de Zweedse midzomernacht niet echt goed licht worden; schemeren ‘s avonds is leuk, maar nu ben ik even niet romantisch. De weg lijkt een eindeloze rechte autobaan te zijn, die sterk op en neer gaat. Mijn wandelvrienden weten dat ik een hekel heb aan rechte wegen. Ook de stop(depa) in Fagerhult was saai, of werd saai, door mijn gemoedsgesteldheid. Ik herinner mij er weinig van.

(klik op foto's voor groter formaat)

Ik besloot na een korte stop snel naar Hjo te rijden, waar een warme hap met veel koolhydraten (lassagna) te wachten stond. Mijn zwager Bengt (hij werkt in Hjo) had mij op deze voedzame prak gewezen en wist hoe smakelijk dat zou zijn (verhalen). Het ging bergopwaarts met mijn gemoed en op de pedalen. Mijn buik deed raar, niet verwonderlijk met zoveel eten. Aangezien de bomen wat dor leken en wel bemesting konden gebruiken, besloot ik als een trol onder een boom te gaan zitten. Even lekker ver van de weg……. op rust. Nu is het dragen van fietskleding bij het op je gemak gaan zitten uiterst onhandig. Het best kun je je in dit geval jezelf geheel ontkleden, hetgeen ik ook deed. Ieder mens die de natuur zo’n bezoek brengt weet hoe ontspannen je in het lommer van het gebladerte kunt zitten. Doodstil, of toch niet? Ik hoorde 50 meter verderop een bekend geluid: zo van ik wil wel maar ik kan niet. Nieuwsgierig keek ik over mijn schouder naar links, waar ik een dame ontwaardde die kennelijk dezelfde gedachte had gehad als ik. Wij voelden dat het niet ons beider bedoeling was geweest om heren en damestoilet zo dicht bijeen te hebben. Het ijs werd gebroken toen ze heel vriendelijk zei ”heja, heja’. Ik zei “heja” terug en we gingen beiden weer aan het werk. Wat een opluchting!

In Hjo (178 km) aan de lasagna. Ik zat naast een oude baas van 83 jaar, die al 15 maal had meegefietst. Mijn achting voor hem steeg. Eenmaal was hij na een fietsongeval moeten uitvallen, verder alles gehaald. Hij vertelde enthousiast over de mooie tochten die hij had gemaakt. Na een half uur rust naar Karlsborg (210 km), waar Bengt en zijn dochter Caroline mij zouden opwachten. Na de ravitaillering ging het fietsen als een fluitje. Bengt die ‘s avonds nog meewarig had gekeken, zag het in Karlsborg weer helemaal voor me zitten. Hij vond dat ik er niet vermoeid uitzag, en zo voelde ik me weer een hele piet.

Na een korte stop besloten we om elkaar 15 km verderop te ontmoeten, samen met Marie-Jose mijn vrouw en haar zus Monique. Ik zou dan voorzien worden van koffie en een droge fietsbroek. We hadden het hier over echte koffie want tot dan toe kreeg ik Zweedse, die voor mijn begrippen sterk en drabbig was. Met verwondering over het gemak waar ik mee fietste besloot ik daarna een rust over te slaan, en een lekker sigaartje te roken in de vrije natuur. Deze verboden vrucht werkte als een liter bosbessensoep!

De noordpunt van het meer werd gerond en ik stopte weer op de Hammarsundbrug, een prachtige moderne brug, op enige hoogte, zodat er een adembenemend uitzicht was over de omgeving. Bij een andere gelegenheid was ik daar eens lelijk op mijn rug gevallen bij het afdalen van het talud, zodat ik wat voorzichtig was met sightseeing. Na de bekende hoeveelheden eten ging het weer bergafwaarts (goed dus) naar Medevi (282 km). Medevi is een kuuroord met heilzame bronnen (daar geloof ik overigens echt niet in). Ik had weinig zin meer te rusten en vervolgde de laatste 18 km door een wondermooi bosgebied; wel nog een paar venijnige klimmetjes! En ja…. daar lag weer Motala.

Na 20 uur fietsen fijn om weer eens wat anders te doen dan je benen bewegen. Verwelkomt door een horde feestvierende mensen en zwager Bengt. Ik wil altijd snel uit de massa, ook bij de binnenkomst van de 4 daagse, en dan rustig in een zijstraatje een pilsje drinken, vervolgens onder de douche. Ik voelde ook nu weer heel duidelijk dat het lintje, de overwinning me weinig deed. Het genoegen lag in de uitdaging en de 3500 eerder gefietste kilometers (de strijd). Het gezegde: ”Het doel weegt niet op tegen de weg die je moet gaan om er te komen” vond ik volledig van toepassing. Ik dacht even met een glimlach terug aan mijn vader…

(Om te kijken hoe de tocht voor mij is verlopen: op de website van de Vatternronde, als volgt te werk gaan. Op de site Vatternrundan aanklikken. Onder resultat 2005 kijken op nr 4403.)