Steeds meer van onze lichaamsdelen en organen kunnen vervangen worden wanneer ze versleten of beschadigd zijn. Als er dan toch een kunstmatig been, oog of long nodig is, kunnen we dan niet beter gelijk voor een exemplaar gaan dat stukken beter werkt dan het origineel?
Onlangs werd in Londen Rex getoond,
de eerste robot gebouwd uit menselijke protheses. Rex laat zien dat we
dankzij de voortschrijdende medische wetenschap steeds meer van onze
lichaamsdelen kunnen vervangen door kunstmatige ledematen en implantaten.
Sommige mensen staan daar misschien huiverig tegenover, maar als onze eigen
lichaamsdelen het begeven lijkt het een fantastische uitkomst. In de
nabije toekomst hoeven we dan niet alleen te denken aan een kunstgebit of
een nieuwe heup, maar ook aan zaken als de verende protheses als die van
Oscar Pistorius, kunstmatig bloed voor bloedtransfusies zonder
infectiegevaar, een bionische hand waarmee je rustig een hete pan kunt
vastpakken of bionische zintuigen als ogen en oren.
Of wat te denken van een nieuwe maag, die zo klein is dat je gemakkelijk op
je gewicht blijft? Of een hersenimplantaat dat zorgt dat we voortaan geen
namen meer vergeten? Alleen..... hoe ver willen we gaan? Lopen we straks niet
het risico allemaal als robot te eindigen? Spreken we nog van
mensverbetering of mensvervanging? Spreken we van een mens of een machine?
Over deze zaken wordt de laatste tijd ook vaker gesproken als we het
hebben over ouder worden. Is dat het geval, dan zullen we wellicht moeten
accepteren dat er steeds meer organen vervangen dienen te worden. Willen we
dat en kun je dan nog spreken van een mens? De combinatie mens en / of
een machine wordt een cyborg genoemd en volgens sommigen blijft hij dan
nog steeds een mens. Volgens de filosoof Andy Clark is de mens eigenlijk
altijd al een cyborg geweest: hij heeft altijd al geleefd met de door hemzelf
geschapen technologie. Het gaat hier echter niet om technologie buiten, maar
binnen het lichaam. Is dit nog wel een menselijk lichaam of toch meer een
machine zonder moraal? Wij Westerlingen hebben de neiging om lichaam en
geest te scheiden (Descartes). Hierbij koppelen we meestal de geest aan het
begrip "persoon". Zo hebben we de neiging om iemand met een ernstige
lichamelijke handicap wel als persoon te zien, maar wanneer hij ernstig geestelijk
is afgetakeld, begint dit beeld te vervagen. Anderen menen dat het dualisme
van geest en lichaam kunstmatig is en dat we zonder lichaam geen persoon
kunnen zijn. We hebben het lichaam a.h.w. nodig om persoon te zijn. Een
geest zonder lichaam, mist de lichaamservaring die noodzakelijk is voor het
mens zijn. Mochten we de ervaringen van de biotechnische aanpassingen ook in
ons brein kunnen incorporeren dan zou dat een mogelijkheid zijn voor
wellicht geheel nieuwe ervaringen in ons mens-zijn.
Al hoewel ik nog huiverig sta t.o.v. deze ontwikkelingen, ben ik zeer
benieuwd waar ze ons de komende jaren zullen brengen.