Afspraken in de gezondheidszorg
Onder de titel "behandelwensen vasteggen is levensgevaarlijk", hield
hoogleraar interne geneeskunde Yvo Smulders een verhaal in het kader van: Dokter
en de dood. Niet reanimeren betekent: nooit reanimeren, ook niet in een situatie
waarbij het levensreddend zou kunnen zijn. Tijdens een bijeenkomst van
ambulancepersoneel hoorde ik, dat men zelden in eerste instantie niet zoekt naar
een verklaring van niet reanimeren bij een patiënt of bij een ongeval. Men is
opgeleid om te handelen. Ook op de Eerste hulp van een ziekenhuis gaat het zo.
Ook ten aanzien van euthanasie gaat het er meestal niet zo aan toe als
vastgelegd is. Veelal zijn de wensen in de loop van de tijd veranderd, en is
vaak niet een recente update gedaan. Vaak is de situatie rond overlijden heel
anders dan men zich heeft kunnen voorstellen. Alhoewel geen exacte cijfers
bekend zijn schat men dat toch zeker 80% anders verloopt dan "gepland".
Zelf denk ik dat vastleggen niet zo zinvol is. Laat je omgeving weten wat jouw
ideeën zijn, en hopen dat er wijze mensen te maken krijgen met evt.
beslissingsprocessen.
Wat ik ook nog meepikte uit het nieuws was de Spinozaprijs voor
internist Mihai Netea. Een prestigieuze Nederlandse prijs.
Hij deed onderzoek naar het menselijke afweersysteem. In simpele taal we hebben
een aangeboren en een verworven afweersysteem. Het aangeboren systeem reageert
snel op infecties maar is aspecifiek. Het verworven systeem reageert langzaan,
pas na dagen maar is specifiek wanneer je een infectie hebt door gemaakt. Van
dit tweede systeem maken we dankbaar gebruik met onze vaccins. Alhoewel men
dacht dat het eerste systeem altijd hetzelfde bleef en niet onder invloed van
infecties veranderde blijkt dit niet het geval. Er kan toch een soort
herinnering worden opgebouwd. Dit lijkt tot stand te komen door veranderingen in
het DNA. Aangezien het verworven systeem bij het ouder worden "verouderd",
lijken er mogelijkheden te zijn om het aangeboren systeem te activeren, dat zou
betekenen een mindere bevattelijkheid van ouderen voor infecties. Ook voor
kinderen uit ontwikkelingslanden waar veel infecties voorkomen lijkt een extra
activatie van het aangeboren systeem mogelijk vruchten te kunnen afwerpen.
Er zijn nogal wat mensen die in therapie gaan. Het lijkt de normaalste zaak in het leven te zijn en in Amerika is het heel gewoon dat je je eigen therapeut hebt. De vraag is of het allemaal wel nodig is. De keren dat ik zelf er mee te maken had, zijn me om allerlei redenen niet zo goed bevallen. wellicht was er een verkeerde indicatie. In het boekje van Martin Apperlo (psycholoog) worden sommige dingen omtrent dit onderwerp duidelijker. Het boekje heeft de titel: 47 redenen om niet in therapie te gaan ..... en een om het wel te doen.
Hij beschrijft met enige zelfspot (daar houd ik wel van) dat zijn boekje niet bedoeld is om hem brodeloos te maken. De essentie komt hierop neer dat je echt een voor jezelf niet oplosbaar probleem moet hebben en het wilt oplossen. Dus geen zaken die alleen maar een beetje vervelend zijn en waar mee valt te leven. Verder de bereidheid hebben om de oorzaak niet alleen bij anderen te zoeken maar zeker ook bij jezelf. Bereid zijn om er echt aan te werken. Vaak ontbreekt het aan deze zaken en willen we wel afvallen, in relatietherapie, in groepstherapie of wat dan ook, maar onze motivatie om echt levensstijl te veranderen als het moet is vaak ver te zoeken. Hij heeft een formule van 9 vragen die allen positief beantwoord moeten worden om succes te hebben in de therapie. Dus niet in therapie met vragen die jezelf kunt oplossen of waarvan je de schuld bij anderen legt, of niet in verbetering gelooft. Het zal dan een stuk rustiger worden bij de therapeut en bij de huisarts denk ik.
De bijbel (oerboek van de mens)
Iedereen die mij kent weet dat ik niet meer echt religieus ben. Toch heb ik iets met religie als fenomeen in de geschiedenis van de mens. De kerk die ik zeker op zondagen niet altijd bezoek, geeft nog altijd een nostalgisch gevoel naar vroeger tijden. Het heeft mooie dingen gebracht. Over de zin van religie en kerk heb ik veel gelezen, ieder heeft er zo zijn eigen ideeën over. Het boek van Carel van Schaik en Kai Michel, resp. gedrags- en evolutiebioloog en historicus, was voor mij weer eens een reden om te kijken hoe zij het bijbelverhaal en de geschiedenis ervan uitleggen.
Zij stellen vast dat ingeboren in de mens een drang is om
verschijnselen te verklaren. Wanneer dat niet lukt kun je spreken van een
wonder, maar je kunt ook fantaseren wat de oorzaak van een verschijnsel is. Zon,
maan, natuurverschijnselen als regen, sneeuw, bevingen etc. zijn zo geworden tot
goden of daden van goden. Ook heeft de mens een aangeboren zintuig voor goed en
kwaad ..... En voor gerechtigheid. Er waren dus goede goden en slechte goden. Of
goden met goede en slechte eigenschappen (een soort godmensen). Het monotheïsme
was een probleem. Hoe kan een goede god zoveel ellende over de wereld storten?
Het oude en nieuwe testament staan er vol van, en het begint al met de ellende
van Adam en Eva. Waarom zou een machtige goede god de wereld zo onvolmaakt
hebben gemaakt, zoals hij nu is. De mens zou wel iets verkeerd hebben gedaan
redeneerde men: de erfzonde. Christus op aarde om de mens te verlossen.van het
kwaad, dat Adam en Eva hadden begaan. Ja als je erbij nadenkt een mooi verhaal,
maar hoe verzin je het?
Deze verhalen werden mondeling overgeleverd, in een tijd dat het schrift nog niet
was uitgevonden. Stukjes van de verhalen kunnen mogelijk historisch worden
thuisgebracht, maar het grootste deel kan niet bogen op enige concrete bron
(althans wat betreft het oude testament). Het nieuwe testament is ook tientallen
jaren na het begin van onze jaartelling geschreven en daarna honderden jaren
herschreven. De kerkvaders moesten de verhalen in overeenstemming houden met hun
tijd. Tot op de dag van vandaag gebeurt dat met opnieuw een nieuwe uitgave of
vertaling. Helaas loopt dat in de tijd gezien wel achter. Als je weet wat tijd
aan informatie verandert, en wat vertaling kan veranderen, dan is het zot dat
zoveel geloofsrichtingen op dit drijfzand zijn ontstaan. De god Jahweh 1000 jaar
voor Christus begonnen als krijgsgod, omgetoverd tot god van liefde
nadien. Aangepast aan de behoefte van de tijd.
De bijbel en zijn wetten hebben natuurlijk veel goeds gebracht. Het was een wetboek dat een zekere leefregel gaf. Deze leefregel gaf een band tussen het volk. Alhoewel soms in de huidige tijd niet goed te begrijpen waren er regels bij bepaalde ziekten of epidemieën. Het buitensluiten van mensen lijkt nu inhumaan, maar was toen bittere noodzaak om erger te voorkomen. In onze tijd loopt de kerk ook niet altijd synchroon. Het verbieden van condooms tegen hiv besmetting is niet te begrijpen, seksueel contact vermijden helpt wel (maar is niet van onze tijd). Door de schrijvers wordt het boek genesis gezien als het begin van de culturele evolutie. De tijd dat men van jager-verzamelaar overging naar agrariër. Deze laatsten leefden met grotere aantallen bijeen en hadden regels nodig om niet tot onderlinge conflicten te komen. Waren de jager-verzamelaars nauwelijks gebonden aan een plaats, de agrariërs wel. De afhankelijkheid van elkaar was bij de laatste groep veel minder, waarvoor meer regels nodig waren. Toch heeft de overgang naar het agrarisch bestaan tot veel geweld geleid omdat de mensheid kennelijk moeilijk met macht kon omgaan (en nog steeds).Wat me ook opviel is dat de mens kennelijk vaak een beetje langs zijn kennis heen leeft. De wetenschappers weten best dat de aarde niet slechts 10000 jaar bestaat maar veel langer. Toch hebben mensen als Gallilei en Darwin er moeite mee gehad. Kennelijk zijn de verhalen van de religie in de gevoelige periode van het leven (opvoeding) zodanig beklijvend dat we over de werkelijkheid bereid zijn heen te stappen.
Het NGSJ (Nederlands genootschap van St Jacob), heeft een
caminoacademie. Het is een platform waar wetenschappers en pelgrims elkaar
ontmoeten in gedeelde academische interesse rondom het fenomeen pelgrimage. Het
is een initiatief van universitaire onderzoeksgroepen (o.a. Tilburg School of
humanitas, Meertensinstituut) en het NGSJ. Meestal zijn bijeenkomsten een
leerzaam en inspirerend gebeuren. Dat komt natuurlijk omdat ik zelf behalve
pelgrim,
ook met een min of meer wetenschappelijk oog naar fenomenen kijk.
Op 24 november hadden we weer een samenkomst. De titel
was: Onderweg met een missie. Prof. Paul Post hield een verhaal over de
verschillende beweegredenen die pelgrims kunnen hebben om op weg te gaan.
Religieus, cultureel, met herdenking aan, sportief. Je vindt ze ook terug op de
vragenlijsten die je moet invullen in Spanje bij de herbergen en bij het
verkrijgen van je compostella. Maar succes is alleen maar verzekerd als je een
missie hebt. Ik noemde het in het verleden passie, maar dat heeft wellicht een
iets negatievere lading. Er moet dus iets moreel positiefs zijn dat je de weg op stuurt. Een doel alleen b.v.
Santiago halen is onvoldoende. Hiertegen afgezet
werd of de huidige vorm van je laten sponsoren voor een goed doel voldoende is
voor het woord missie. Er zijn natuurlijk vele varianten waar missie en doel met
elkaar samenhangen. Twee mensen vertelden dat hun missie was om gedurende een
aantal maanden te lopen om hun moeder die 1 jaar geleden was overleden te
herdenken. Ook hadden ze het doel om geld op te halen voor bestrijding van de
ziekte van Alzheimer (een doel). Wat henzelf en hun omgeving bij bleef was de
beleving van de herinnering. Het geldbedrag was iedereen na een paar maanden weer
vergeten. Ze zeiden als ze weer zouden vertrekken ze het sponsordoel zouden laten
schieten.
Een ander verhaal was van een pelgrim waar een doel een missie werd.
Afgestudeerd als socioloog en gepokt en gemazeld in de Pax christi-beweging,
ging hij mensen begeleiden naar Palestina. Met name naar Christengebieden in het
bezette deel. Getroffen door de verhalen en de agressie die zij in hun omgeving
zagen, keerden ze een jaar later terug met de missie om hen te helpen en
te inventariseren, wat ze voor hen konden doen. Ze werden toen ontvangen als
peregrinos, vreemdelingen die zonder vooroordeel hun oren te luister legden.
Dat werd een ware pelgrimstocht, die beter in het geheugen gegrift bleef dan de
eerste tocht, met alleen maar een doel.
Een andere pelgrim, vertrok helemaal niet met een doel of een missie, maar wilde
na een arbeidzaan leven een aantal maanden rust. Zij werd in de loop van haar
tocht een pelgrim met een missie. Zij ging zich inzetten voor anderen, op haar
manier en in haar tijd.
Tot slot hield Martine Peange, hoogleraar filosofie een boeiend verhaal over de
combinatie pelgrimeren en filantropie. Het wordt steeds vaker dat pelgrims voor
een bepaald financieel doel lopen. Zo wordt de missie van de pelgrim vaak
opgetuigd en in Engeland schijnt het een hele gewone "handel" te zijn geworden.
Zij en ook het gehoor vroeg zich af of we daar naartoe moeten willen.
Ik had graag wat informatie gehad, of pelgrims bijzondere mensen zijn. Ik vroeg
of er ooit iets onderzocht is voor en na de pelgrimage. Psychologisch, sociaal
of fysiologisch. Niets van dit alles, we moeten het hebben van de verhalen en er
bij fantaseren het hoe en waarom. Het zal wel net als bij de 4 daagse onderzoeken
gaan om een geselecteerde groep mensen, maar wat oorzaak en gevolg zijn weten we
gewoon (nog) niet.
Alles bijeen boeiende verhalen, waar je wat van op kon opsteken.
De laatse column in ons huis aan huisblaadje heeft grote
consternatie in de gemeenteraad gegeven. Er is een persverklaring van de
burgemeester geweest en een heleboel soesa. Dit ondanks het feit dat er niets
verkeerds staat in deze column. Het werd gelezen als een stemadvies voor een
partij waar ze niet goed mee door een deur kunnen. Burgemeester en raad zijn er
zo van overtuigd dat een gesprek niet leidde tot een soort compromis. De schade
die een dergelijk bericht aan de koersgroep kan geven hebben ze niet goed
ingeschat.
De burgemeester stelt in een gesprek dat de groep zeer gewaardeerd wordt en als
een onafhankelijk platform moet blijven. Dat begrijp ik weer niet goed.
Bovendien kan ik me voorstellen dat de leden van deze groep, allen vrijwilligers
zo hun lidmaatschap willen heroverwegen.
Ja, hoe toevallig kan het in het leven gaan. Jans en Pietje zijn beiden geen “zitters”. Op deze mooie nazomerse dag heeft Jans de fiets gepakt en heeft Pietje zijn wandelschoenen ondergebonden. Beiden zijn ze neergestreken op een bankje met uitzicht op het gebouw van landgoed “De Vollenhof”.
Ze voelen de regels die vroeger door Johannes Vollenhove geschreven zijn. Ze gelden na ruim 300 jaar nog steeds.
“Heb jij het verhaal van lijst 7 in de laatste HAH gelezen Pietje?” vraagt Jans. Pietje is het niet opgevallen. ”Meneer Huub wil een soort partij/groep oprichten voor de gemeenteraad. Het bijzondere is, dat deze partij niet politiek geëngageerd is. Een soort onafhankelijke, democratische stem van het volk. Geen partijpolitiek gedoe, geen achterkamertjes, geen onbegrijpelijke taal, geen vriendjespolitiek, echte burgerparticipatie! Mij spreekt dat wel aan”.PERSVERKLARING
0ldebroek, 16 november 2O16
Burgemeester Adriaan Hoogendoorn neemt afstand van de inhoud van de laatste
column van de koersgroep Oldebroek voor Mekaar.
De koersgroep Oldebroek voor Mekaar is een groep inwoners die het motto van
Oldebroek voor Mekaar uitdraagt en andere inwoners stimuleert om actief bii te
dragen aan de samenleving. De koersgroep plaatst onder eigen verantwoording
regelmatíg een column in de huis aan huiskrant in de gemeente Oldebroek. De
laatste column van dinsdag 15 november heeft echter een politieke lading die
niet uitdraagt waar Oldebroek voor Mekaar voor staat.
AdrÍaan Hoogendoorn: "Als burgemeester én portefeuillehouder 0ldebroek voor
Mekaar wil ik met klem benadrukken dat we met Oldebroek voor Mekaar raadsbreed
beogen meer democratie te realiseren in onze gemeente. Oldebroek. Voor
Mekaar Ís een a-politiek proces. Daarom neem ik nadrukkelijk afstand van de
suggestie die met de column van de koersgroep gewekt kan worden; namelijk dat
één partij in het bijzonder meer kansen voor democratie lijkt te bieden. Dat
doet geen recht aan de raadsfracties die zich allemaal hebben verbonden aan de
OvM-gedachte. Het gaat ons samen om onze inwoners, niet om politiek bedrijven.
Op Twitter is te volgen hoe de genoemde partij de tekst in de column toejuícht.
Hoogendoorn vervolgt: "lk vind dit ongepast gedrag. Het werken vanuit
Oldebroek voor Mekaar moet neutraal blijven, en zonder oogmerk van politiek
gewin. Vanuit dit motto zijn we er met elkaar voor alle inwoners.
Met een stukje "De dokter weet niets van gedrag" heeft Dan Ariely, gedragseconoom, zijn hoogleraarschap in Rotterdam aanvaard. De Amerikaans Israëlische gedragswetenschapper publiceert al jaren over de irrationaliteit van het menselijk handelen. Gezond eten, niet roken, voldoende bewegen. Iedereen weet dat het goed voor hem is, maar doen we het ook? Patiënten nemen hun pillen vaak niet, door gebrek aan motivatie of door de bijwerkingen. Mensen streven naar haalbare doelen en daar hoort het stoppen met roken vaak niet bij. Hij meent dat je het focus niet moet leggen bij grote doelen maar bij behapbare kleinere details. Je moet je meer focussen op het proces dan op de uitkomst. B.v. niet overal in huis eten leggen als je wilt afvallen. Niet elke dag op de weegschaal, het gewicht fluctueert dagelijks en geeft geen belangrijke informatie bij het afvallen. Eenmaal op wat langere tijd is voldoende. Hij adviseert dat de arts de leiding neemt bij behandeling en niet eindeloos discussieert met patiënt over wat hij op internet heeft gevonden. Hij adviseert om zo met patiënten te praten dat hun omgeving aan hem duidelijk wordt en hij kan oordelen hoe hij details kan veranderen in stapjes. Hij denkt dat de technologie in de toekomst hulp kan bieden om dagelijkse zaken die gedaan moeten worden te monitoren.
Noot van mij. Hoe moeten artsen die het druk, druk, druk blijken te hebben dit organiseren? Ook wordt tijd slecht betaald. Het zijn aardige adviezen maar het moet ook wat kunnen opleveren.
Door alle hectiek n.a.v. mijn column ben ik me maar eens aan het verdiepen in het mediagebeuren. Ik woonde een avond bij geleid door Hans Evers o.a. lector journalistiek. Een hele beleving in een wereld die ik niet ken.
Als moderne burgers leven we in een 'mediacratie',
een samenleving waarin de wetmatigheden van de media ('medialogica'), beeldvorming
en de publieke opinie een belangrijke rol spelen.
Ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie volgen elkaar in
sneltreinvaart op en dwingen tot permanente reflectie, onder meer op thema's als
betrouwbaarheid en privacybescherming. Daarnaast is er sprake van een toenemende
commercialisering; het marktdenken zal naar verwachting een steeds grotere rol gaan
spelen en dus een steeds grotere bedreiging vormen voor de journalistieke onafhankelijkheid.
Bovendien is er sprake van een vervaging van grenzen tussen genres; de afstand tussen
nieuws- en actualiteitenprogramma's en entertainmentprogramma's wordt kleiner.
Dat betekent dat mondige burgers kritisch moeten kijken naar oude en nieuwe media: Hoe
betrouwbaar is de informatie die we elke dag tot ons nemen? Is er sprake van een
Lügenpresse?
Mogen journalisten publiceren wat ze willen? Moeten ze altijd zeggen wie ze zijn
en wat ze doen?
Welke keuzen maken journalisten? Wanneer mogen schokkende foto's worden geplaatst en
afschuwelijke beelden uitgezonden? Welke nieuwe kwesties dienen zich aan, bijvoorbeeld het
recht om te worden vergeten? Waar liggen de grenzen van de persoonlijke levenssfeer wanneer de
media steeds meer aandacht besteden aan het privéleven van bekende mensen? Wat betekent de
beschikbaarheid van privégegevens op sociale netwerksites als facebook voor de standaarden
van de traditionele media? Wordt internet de nieuwe norm? Welke ethische regels zijn er?
Ethiek is een kwestie van het afwegen van principes, belangen en argumenten, bijvoorbeeld
tussen uitingsvrijheid en privacybescherming. De media-ethiek als vorm van toegepaste ethiek
houdt zich bezig met de systematische reflectie op morele dilemma's in oude en nieuwe media.
Ik heb net het boekje van Natascha Kampusch uit (zij werd 8 jaar door haar ontvoerder gegijzeld en in een kelder in Oostenrijk opgesloten gehouden): "Tien jaar vrijheid". Hierin volgens mij een goed inzicht hoe media met bijzonder nieuws omgaan.
Met verhalen vertellen is vroeger de geschiedenis doorgegeven. Het zal toen allemaal wel niet historisch even juist gegaan zijn en gekleurd door de verteller. Verhalen vertellen wordt nu ook in andere zin belangrijk gevonden. Zo las ik in onderstaande column van Wim Moll dat hij ouderen bezig houdt met verhalen te laten opschrijven. Het geeft een goede en wellicht ook zinvolle besteding van de tijd en het geeft de mogelijkheid om iets aan anderen te zeggen of door te geven. Ieder heeft wel iets van een verteller/schrijver in zich en ik ga eens kijken of hier locaal iets met ouderen mee te doen is.
Vertellers door de eeuwen heen (Wim Moll aan het woord):
Enkele weken geleden keek ik naar het programma Boeken (VPRO NPOI) waarin Guus
Kuijer te gast was om te vertellen over zijn boekenserie: "De Bijbel voor
Ongelovigen". Guus is een begenadigd verteller en vooral bekend door zijn kinderboeken
o.a. "Met je kop in de prullenbak". In mijn vroegere loopbaan - leerkracht
Basisonderwijs - genoot ik met mijn kinderen van de belevenissen van hoofdpersoon Madelief:
vrolijk, tegendraads, soms melancholiek, levensecht. Heerlijk om voor te lezen,
fijn om over door te praten. Ook in de bijbelserie gaat Guus Kuijer zo zijn eigen gang,
vertelde hij. Hij richt zich op de oude verhalen en vertelt die opnieuw, anders.
Hij laat bijvoorbeeld een verhaal vertellen vanuit het perspectief van een minder
belangrijk persoon uit het verhaal. De uittocht uit Egypte gezien vanuit de ogen
van de prinses, die Mozes met zijn rieten mandje uit het water haalde
met risico voor haar eigen positie. Eerbied voor het oude verhaal, maar met een andere kijk
op de gebeurtenissen. Nog tijdens de uitzending borrelden er in mijn hoofd allerlei
ideeën op. Een van de redenen, waarom de manier van werken van Guus Kuijer mij op dat moment
zo aansprak, was gelegen in het feit dat ik als docent van een schrijfgroep mijn cursisten de
opdracht had gegeven om te gaan spelen met perspectief. Hun opdracht was om een observatie te
maken van een (fictieve) persoon in een drukke omgeving, een wachtkamer, een café of
iets dergelijks. Door de observatie moesten zij zich een beeld van die persoon gaan vormen.
Daarna moesten zij de situatie beschrijven vanuit de ogen van de persoon uit het eerste
verhaal. Enkele cursisten mopperden aanvankelijk dat het wel erg moeilijk was. Maar
daarvan was bij het navertellen niets te merken. Alle verhalen hadden een open eind: er
kon nog van alles gebeuren. Ja, dat vertellen aan elkaar. In mijn schrijfgroep heeft het
een belangrijke sociale functie. In ons geval is het vaak het delen van emoties
bij verhalen over aangrijpende periodes in een mensenleven, het overlijden van een
familielid bijvoorbeeld. Maar soms ook het delen van ervaringen: de een vertelt over
het leven in een dorp bij Nijmegen, een ander over een dorp in Friesland,
weer iemand anders vertelt over het "stadse" leven, vaak van tientallen
jaren geleden. Ieder heeft totaal andere ervaringen opgedaan, in zijn vroege
jeugd, als jong volwassene, op middelbare leeftijd. Je vertelt erover en wordt een stukje
wijzer. En als (groot-)ouders doe je dat toch vaak zo met je (klein-)kinderen? Vertellen
over hoe het vroeger was, hoe je de bezetting hebt beleefd, hoe het leven was in de
wederopbouw, voor welke vrijheden je in de jaren 70 op de bres stond, over je beroepskeuze
enzovoort. Om de een of andere reden vinden we dat onze (klein-) kinderen "ons" verhaal
moeten weten. Vaak vinden we een gewillig en luisterend oor. Maar een enkele keer hoor
je: "Ja, oma/opa, dat verhaal kennen we wel...... Dan zwijg je maar even.
Dat mondeling doorgeven van ervaringen hebben mensen al heel lang gedaan. Hoe je
moest jagen, hoe je voedsel moest zoeken, op welke tekenen je moest letten. Daaruit
ontstonden op een gegeven moment verhalen. Op rustige momenten, 's avonds bij het
kampvuur, werden die door de ouderen doorgegeven. Iedere familie, groep, stam, streek,
land kreeg zo - en heeft nog steeds - zo zijn eigen verhalen.
Het waren vertellers die de oeroude verhalen van het Hebreeuwse volk mondeling in leven
hielden. Jarenlange mondelinge overlevering met beïnvloeding van verschillende volkeren in
het Midden-Oosten werd vastgelegd in de Babylonische diaspora, toen de verhalen
werden opgeschreven: de grondslag voor de Thora en later voor het Oude Testament van
onze Bijbel. Men koos de verhalen, die bepalend waren voor het Joodse volk. waarmee
men kon laten zien wat belangrijk was, waarin de ziel van het volk weerklonk Sommige
aspecten werden wat aangedikt, andere werden weggelaten. Daar zal heel wat over
gebakkeleid zijn. En ook over de verhalen, die opgenomen zouden worden in het Nieuwe Testament,
is tientallen jaren vergaderd in verschillende synodes. De teksten moesten wel binnen de
afgesproken kaders blijven. De vertellers van de evangeliën hebben hun overeenkomsten,
maar ook duidelijke verschillen. Het zijn geen ooggetuigenverslagen, vaak pas tientallen
jaren na het overlijden van Christus opgeschreven. Bij nadere bestudering vind je duidelijke
verwijzingen naar het Oude Testament, waarin bepaalde gebeurtenissen waren voorzegd.
Onlangs stond nog in de krant dat geleerden hadden aangetoond dat de Evangeliën delen
van oude Egyptische mythen bevatten. Meteen denk ik dan weer aan een aantal schrijvers
uit onze tijd die met de verhalen uit het Nieuwe Testament in de weer zijn geweest.
Die bijvoorbeeld het passieverhaal hebben verteld vanuit het perspectief van Judas of Marcus.
Daar zat vaak een maatschappelijke of politieke motivatie achter om het verhaal anders
te willen vertellen. Wel interessant om te lezen. Ook in onze contreien werden volksverhalen
tot ver in de Middeleeuwen mondeling overgeleverd. De oudste geschriften dateren pas
van na het jaar 1000. En omdat het kunnen lezen en schrijven slechts toebehoorde aan
de toplaag van de bevolking is het mondeling doorgeven nog veel langer doorgegaan.
Op jaarmarkten trokken minstrelen met de oude verhalen veel bekijks In herbergen en
huiskamers werden gebeurtenissen doorverteld: de mooie dingen aangedikt, het minder
positieve afgezwakt. Iedere luisteraar hoorde een eigen verhaal en vertelde het ook weer
op zijn eigen manier verder. We kennen het kinderspelletje "doorvertellen" nog wel
en weten wat er van het oorspronkelijke verhaal overblijft. Soms compleet veranderd!
Ik ben nog steeds blij met dat initiatief van Unie KBO om schrijven als
expressiemiddel voor ouderen te gaan propageren. Toen ik ervan hoorde, heb ik in mijn
woonplaats ook een groep, een schrijfatelier opgestart. Voor mijzelf een leuk vervolg
op mijn oude loopbaan. Maar het belangrijkste is toch, dat we de verhalen met elkaar delen.
In alle verscheidenheid zijn er altijd punten van herkenning, en steeds leidt het tot weer
nieuwe verhalen, Door de reacties en de tips die we aan elkaar geven komen we steeds
een stapje verder. Soms is het een spelen met woorden, maar de meeste keren zijn we bezig met
autobiografisch schrijven: gebeurtenissen uit ons leven komen in een nieuw licht te staan.
"Het brengt de schrijver dichter bij zichzelf, het geeft verdieping en kleur."
En dat hebben verhalen altijd gedaan.