Binnenstebuiten 16

Afspraken in de gezondheidszorg

Onder de titel "behandelwensen vasteggen is levensgevaarlijk", hield hoogleraar interne geneeskunde Yvo Smulders een verhaal in het kader van: Dokter en de dood. Niet reanimeren betekent: nooit reanimeren, ook niet in een situatie waarbij het levensreddend zou kunnen zijn. Tijdens een bijeenkomst van ambulancepersoneel hoorde ik, dat men zelden in eerste instantie niet zoekt naar een verklaring van niet reanimeren bij een patiënt of bij een ongeval. Men is opgeleid om te handelen. Ook op de Eerste hulp van een ziekenhuis gaat het zo.
Ook ten aanzien van euthanasie gaat het er meestal niet zo aan toe als vastgelegd is. Veelal zijn de wensen in de loop van de tijd veranderd, en is vaak niet een recente update gedaan. Vaak is de situatie rond overlijden heel anders dan men zich heeft kunnen voorstellen. Alhoewel geen exacte cijfers bekend zijn schat men dat toch zeker 80% anders verloopt dan "gepland".
Zelf denk ik dat vastleggen niet zo zinvol is. Laat je omgeving weten wat jouw ideeën zijn, en hopen dat er wijze mensen te maken krijgen met evt. beslissingsprocessen.

Wat ik ook nog meepikte uit het nieuws was de Spinozaprijs  voor internist Mihai Netea. Een prestigieuze Nederlandse prijs.
Hij deed onderzoek naar het menselijke afweersysteem. In simpele taal we hebben een aangeboren en een verworven afweersysteem. Het aangeboren systeem reageert snel op infecties maar is aspecifiek. Het verworven systeem reageert langzaan, pas na dagen maar is specifiek wanneer je een infectie hebt door gemaakt. Van dit tweede systeem maken we dankbaar gebruik met onze vaccins. Alhoewel men dacht dat het eerste systeem altijd hetzelfde bleef en niet onder invloed van infecties veranderde blijkt dit niet het geval. Er kan toch een soort herinnering worden opgebouwd. Dit lijkt tot stand te komen door veranderingen in het DNA. Aangezien het verworven systeem bij het ouder worden "verouderd", lijken er mogelijkheden te zijn om het aangeboren systeem te activeren, dat zou betekenen een mindere bevattelijkheid van ouderen voor infecties. Ook voor kinderen uit ontwikkelingslanden waar veel infecties voorkomen lijkt een extra activatie van het aangeboren systeem mogelijk vruchten te kunnen afwerpen.

naar boven

Therapie

Er zijn nogal wat mensen die in therapie gaan. Het lijkt de normaalste zaak in het leven te zijn en in Amerika is het heel gewoon dat je je eigen therapeut hebt. De vraag is of het allemaal wel nodig is. De keren dat ik zelf er mee te maken had, zijn me om allerlei redenen niet zo goed bevallen. wellicht was er een verkeerde indicatie. In het boekje van Martin Apperlo (psycholoog) worden sommige dingen omtrent dit onderwerp duidelijker. Het boekje heeft de titel: 47 redenen om niet in therapie te gaan ..... en een om het wel te doen.

Hij beschrijft met enige zelfspot (daar houd ik wel van) dat zijn boekje niet bedoeld is om hem brodeloos te maken. De essentie komt hierop neer dat je echt een voor jezelf niet oplosbaar probleem moet hebben en het wilt oplossen. Dus geen zaken die alleen maar een beetje vervelend zijn en waar mee valt te leven. Verder de bereidheid hebben om de oorzaak niet alleen bij anderen te zoeken maar zeker ook bij jezelf. Bereid zijn om er echt aan te werken. Vaak ontbreekt het aan deze zaken en willen we wel afvallen, in relatietherapie, in groepstherapie of wat dan ook, maar onze motivatie om echt levensstijl te veranderen als het moet is vaak ver te zoeken. Hij heeft een formule van 9 vragen die allen positief beantwoord moeten worden om succes te hebben in de therapie. Dus niet in therapie met vragen die jezelf kunt oplossen of waarvan je de schuld bij anderen legt, of niet in verbetering gelooft. Het zal dan een stuk rustiger worden bij de therapeut en bij de huisarts denk ik.

naar boven

De bijbel (oerboek van de mens)

Iedereen die mij kent weet dat ik niet meer echt religieus ben. Toch heb ik iets met religie als fenomeen in de geschiedenis van de mens. De kerk die ik zeker op zondagen niet altijd bezoek, geeft nog altijd een nostalgisch gevoel naar vroeger tijden. Het heeft mooie dingen gebracht. Over de zin van religie en kerk heb ik veel gelezen, ieder heeft er zo zijn eigen ideeën over. Het boek van Carel van Schaik en Kai Michel, resp. gedrags- en evolutiebioloog en historicus, was voor mij weer eens een reden om te kijken hoe zij het bijbelverhaal en de geschiedenis ervan uitleggen.

Zij stellen vast dat ingeboren in de mens een drang is om verschijnselen te verklaren. Wanneer dat niet lukt kun je spreken van een wonder, maar je kunt ook fantaseren wat de oorzaak van een verschijnsel is. Zon, maan, natuurverschijnselen als regen, sneeuw, bevingen etc. zijn zo geworden tot goden of daden van goden. Ook heeft de mens een aangeboren zintuig voor goed en kwaad ..... En voor gerechtigheid. Er waren dus goede goden en slechte goden. Of goden met goede en slechte eigenschappen (een soort godmensen). Het monotheïsme was een probleem. Hoe kan een goede god zoveel ellende over de wereld storten? Het oude en nieuwe testament staan er vol van, en het begint al met de ellende van Adam en Eva. Waarom zou een machtige goede god de wereld zo onvolmaakt hebben gemaakt, zoals hij nu is. De mens zou wel iets verkeerd hebben gedaan redeneerde men: de erfzonde. Christus op aarde om de mens te verlossen.van het kwaad, dat Adam en Eva hadden begaan. Ja als je erbij nadenkt een mooi verhaal, maar hoe verzin je het?
Deze verhalen werden mondeling overgeleverd, in een tijd dat het schrift nog niet was uitgevonden. Stukjes van de verhalen kunnen mogelijk historisch worden thuisgebracht, maar het grootste deel kan niet bogen op enige concrete bron (althans wat betreft het oude testament). Het nieuwe testament is ook tientallen jaren na het begin van onze jaartelling geschreven en daarna honderden jaren herschreven. De kerkvaders moesten de verhalen in overeenstemming houden met hun tijd. Tot op de dag van vandaag gebeurt dat met opnieuw een nieuwe uitgave of vertaling. Helaas loopt dat in de tijd gezien wel achter. Als je weet wat tijd aan informatie verandert, en wat vertaling kan veranderen, dan is het zot dat zoveel geloofsrichtingen op dit drijfzand zijn ontstaan. De god Jahweh 1000 jaar voor Christus begonnen als krijgsgod, omgetoverd tot god van liefde nadien. Aangepast aan de behoefte van de tijd.

De bijbel en zijn wetten hebben natuurlijk veel goeds gebracht. Het was een  wetboek dat een zekere leefregel gaf. Deze leefregel gaf een band tussen het volk. Alhoewel soms in de huidige tijd niet goed te begrijpen waren er regels bij bepaalde ziekten of epidemieën. Het  buitensluiten van mensen lijkt nu inhumaan, maar was toen bittere noodzaak om erger te voorkomen. In onze tijd loopt de kerk ook niet altijd synchroon. Het verbieden van condooms tegen hiv besmetting is niet te begrijpen, seksueel contact vermijden helpt wel (maar is niet van onze tijd). Door de schrijvers wordt het boek genesis gezien als het begin van de culturele evolutie. De tijd dat men van jager-verzamelaar overging naar agrariër. Deze laatsten leefden met grotere aantallen bijeen en hadden regels nodig om niet tot onderlinge conflicten te komen. Waren de jager-verzamelaars nauwelijks gebonden aan een plaats, de agrariërs wel. De afhankelijkheid van elkaar was bij de laatste groep veel minder, waarvoor meer regels nodig waren. Toch heeft de overgang naar het agrarisch bestaan tot veel geweld geleid omdat de mensheid kennelijk moeilijk met macht kon omgaan (en nog steeds).Wat me ook opviel is dat de mens kennelijk vaak een beetje langs zijn kennis heen leeft. De wetenschappers weten best dat de aarde niet slechts 10000 jaar bestaat maar veel langer. Toch hebben mensen als Gallilei en Darwin er moeite mee gehad. Kennelijk zijn de verhalen van de religie in de gevoelige periode van het leven (opvoeding) zodanig beklijvend dat we over de werkelijkheid bereid zijn heen te stappen.

naar boven

Leren van het caminofenomeen


 Het NGSJ (Nederlands genootschap van St Jacob), heeft een caminoacademie. Het is een platform waar wetenschappers en pelgrims elkaar ontmoeten in gedeelde academische interesse rondom het fenomeen pelgrimage. Het is een initiatief van universitaire onderzoeksgroepen (o.a. Tilburg School of humanitas, Meertensinstituut) en het NGSJ. Meestal zijn bijeenkomsten een leerzaam en inspirerend gebeuren. Dat komt natuurlijk omdat ik zelf behalve pelgrim, ook met een min of meer wetenschappelijk oog naar fenomenen kijk.

Op 24 november hadden we weer een samenkomst. De titel was: Onderweg met een missie. Prof. Paul Post hield een verhaal over de verschillende beweegredenen die pelgrims kunnen hebben om op weg te gaan. Religieus, cultureel, met herdenking aan, sportief. Je vindt ze ook terug op de vragenlijsten die je moet invullen in Spanje bij de herbergen en bij het verkrijgen van je compostella. Maar succes is alleen maar verzekerd als je een missie hebt. Ik noemde het in het verleden passie, maar dat heeft wellicht een iets negatievere lading. Er moet dus iets moreel positiefs zijn dat je de weg op stuurt. Een doel alleen b.v. Santiago halen is onvoldoende. Hiertegen afgezet werd of de huidige vorm van je laten sponsoren voor een goed doel voldoende is voor het woord missie. Er zijn natuurlijk vele varianten waar missie en doel met elkaar samenhangen. Twee mensen vertelden dat hun missie was om gedurende een aantal maanden te lopen om hun moeder die 1 jaar geleden was overleden te herdenken. Ook hadden ze het doel om geld op te halen voor bestrijding van de ziekte van Alzheimer (een doel). Wat henzelf en hun omgeving bij bleef was de beleving van de herinnering. Het geldbedrag was iedereen na een paar maanden weer vergeten. Ze zeiden als ze weer zouden vertrekken ze het sponsordoel zouden laten schieten.
Een ander verhaal was van een pelgrim waar een doel een missie werd. Afgestudeerd als socioloog en gepokt en gemazeld in de Pax christi-beweging, ging hij mensen begeleiden naar Palestina. Met name naar Christengebieden in het bezette deel. Getroffen door de verhalen en de agressie die zij in hun omgeving zagen, keerden ze een jaar later terug met de missie om hen te helpen en te inventariseren, wat ze voor hen konden doen. Ze werden toen ontvangen als peregrinos, vreemdelingen die zonder vooroordeel hun oren te luister legden. Dat werd een ware pelgrimstocht, die beter in het geheugen gegrift bleef dan de eerste tocht, met alleen maar een doel.
Een andere pelgrim, vertrok helemaal niet met een doel of een missie, maar wilde na een arbeidzaan leven een aantal maanden rust. Zij werd in de loop van haar tocht een pelgrim met een missie. Zij ging zich inzetten voor anderen, op haar manier en in haar tijd.
Tot slot hield Martine Peange, hoogleraar filosofie een boeiend verhaal over de combinatie pelgrimeren en filantropie. Het wordt steeds vaker dat pelgrims voor een bepaald financieel doel lopen. Zo wordt de missie van de pelgrim vaak opgetuigd en in Engeland schijnt het een hele gewone "handel" te zijn geworden. Zij en ook het gehoor vroeg zich af of we daar naartoe moeten willen.
Ik had graag wat informatie gehad, of pelgrims bijzondere mensen zijn. Ik vroeg of er ooit iets onderzocht is voor en na de pelgrimage. Psychologisch, sociaal of fysiologisch. Niets van dit alles, we moeten het hebben van de verhalen en er bij fantaseren het hoe en waarom. Het zal wel net als bij de 4 daagse onderzoeken gaan om een geselecteerde groep mensen, maar wat oorzaak en gevolg zijn weten we gewoon (nog) niet.
Alles bijeen boeiende verhalen, waar je wat van op kon opsteken.

naar boven

Column (3)

De laatse column in ons huis aan huisblaadje heeft grote consternatie in de gemeenteraad gegeven. Er is een persverklaring van de burgemeester geweest en een heleboel soesa. Dit ondanks het feit dat er niets verkeerds staat in deze column. Het werd gelezen als een stemadvies voor een partij waar ze niet goed mee door een deur kunnen. Burgemeester en raad zijn er zo van overtuigd dat een gesprek niet leidde tot een soort compromis. De schade die een dergelijk bericht aan de koersgroep kan geven hebben ze niet goed ingeschat.
De burgemeester stelt in een gesprek dat de groep zeer gewaardeerd wordt en als een onafhankelijk platform moet blijven. Dat begrijp ik weer niet goed. Bovendien kan ik me voorstellen dat de leden van deze groep, allen vrijwilligers zo hun lidmaatschap willen heroverwegen.

Ja, hoe toevallig kan het in het leven gaan. Jans en Pietje zijn beiden geen “zitters”. Op deze mooie nazomerse dag heeft Jans de fiets gepakt en heeft Pietje zijn wandelschoenen ondergebonden. Beiden zijn ze neergestreken op een bankje met uitzicht op het gebouw van landgoed “De Vollenhof”.

Ze voelen de regels die vroeger door Johannes Vollenhove geschreven zijn. Ze gelden na ruim 300 jaar nog steeds.

“Heb jij het verhaal van lijst 7 in de laatste HAH gelezen Pietje?” vraagt Jans. Pietje is het niet opgevallen. ”Meneer Huub wil een soort partij/groep oprichten voor de gemeenteraad. Het bijzondere is, dat deze partij niet politiek geëngageerd is. Een soort onafhankelijke, democratische stem van het volk. Geen partijpolitiek gedoe, geen achterkamertjes, geen onbegrijpelijke taal, geen vriendjespolitiek, echte burgerparticipatie! Mij spreekt dat wel aan”.
Pietje krabt eens achter zijn oren. Dat klinkt wel heel erg verleidelijk. Tegelijkertijd bedenkt hij dat deze pure democratie eigenlijk niet bestaat. Al talloze eeuwen heeft men geprobeerd om democratie/medezeggenschap op deze manier van de grond te krijgen, wat lang niet altijd gelukt is. ”Weet je wat het is Jans: Deskundigen hebben vastgesteld dat je de bevolking in 3 groepen kunt verdelen. De grootste groep (60%) kan democratie/medezeggenschap weinig schelen. Een kleine groep (15-20%) heeft op basis van een of andere overtuiging een vaste mening. De restgroep denkt na of leeft mee en daar doe je het voor. Het risico is dat er geen duidelijke “stem” van het volk is …. tenzij de partij een charismatische leider heeft, die in staat is de denkende groep positief te beïnvloeden en de ongeïnteresseerden wakker kan schudden. Er zijn maar weinigen die dat gekund hebben, maar eentje weet ik er: Nelson Mandela”. “Nou”, zegt Jans, ”Jij zoekt het ook wel ver weg en ingewikkeld!”. “Nee, Jans, ik vind het eigenlijk heel stoer wat meneer Huub doet en hij verdient alle ondersteuning. Zijn idee is een voorbeeld van durf, lef, verandering en out of the box denken, daar staat de koersgroep ook voor. Wellicht moet hij zijn idee aanmelden op onze website, want als zijn partij slaagt en doet wat ze beoogt te doen voor de gemeenschap, dan kan dit idee zeker in de prijzen gaan vallen”. Jans hoopt dat meneer Huub deze column leest zoals zij vanmorgen die van hem las. Misschien zit er iets moois in ….

PERSVERKLARING
0ldebroek, 16 november 2O16
Burgemeester Adriaan Hoogendoorn neemt afstand van de inhoud van de laatste column van de koersgroep Oldebroek voor Mekaar.
De koersgroep Oldebroek voor Mekaar is een groep inwoners die het motto van Oldebroek voor Mekaar uitdraagt en andere inwoners stimuleert om actief bii te dragen aan de samenleving. De koersgroep plaatst onder eigen verantwoording regelmatíg een column in de huis aan huiskrant in de gemeente Oldebroek. De laatste column van dinsdag 15 november heeft echter een politieke lading die niet uitdraagt waar Oldebroek voor Mekaar voor staat.
AdrÍaan Hoogendoorn: "Als burgemeester én portefeuillehouder 0ldebroek voor Mekaar wil ik met klem benadrukken dat we met Oldebroek voor Mekaar raadsbreed beogen meer democratie te realiseren in onze gemeente. Oldebroek. Voor Mekaar Ís een a-politiek proces. Daarom neem ik nadrukkelijk afstand van de suggestie die met de column van de koersgroep gewekt kan worden; namelijk dat één partij in het bijzonder meer kansen voor democratie lijkt te bieden. Dat doet geen recht aan de raadsfracties die zich allemaal hebben verbonden aan de OvM-gedachte. Het gaat ons samen om onze inwoners, niet om politiek bedrijven.
Op Twitter is te volgen hoe de genoemde partij de tekst in de column toejuícht. Hoogendoorn vervolgt: "lk vind dit ongepast gedrag. Het werken vanuit Oldebroek voor Mekaar moet neutraal blijven, en zonder oogmerk van politiek gewin. Vanuit dit motto zijn we er met elkaar voor alle inwoners.

naar boven

De dokter en gedrag

Met een stukje "De dokter weet niets van gedrag" heeft Dan Ariely, gedragseconoom, zijn hoogleraarschap in Rotterdam aanvaard. De Amerikaans Israëlische gedragswetenschapper publiceert al jaren over de irrationaliteit van het menselijk handelen. Gezond eten, niet roken, voldoende bewegen. Iedereen weet dat het goed voor hem is, maar doen we het ook? Patiënten nemen hun pillen vaak niet, door gebrek aan motivatie of door de bijwerkingen. Mensen streven naar haalbare doelen en daar hoort het stoppen met roken vaak niet bij. Hij meent dat je het focus niet moet leggen bij grote doelen maar bij behapbare kleinere details. Je moet je meer focussen op het proces dan op de uitkomst. B.v. niet overal in huis eten leggen als je wilt afvallen. Niet elke dag op de weegschaal, het gewicht fluctueert dagelijks en geeft geen belangrijke informatie bij het afvallen. Eenmaal op wat langere tijd is voldoende. Hij adviseert dat de arts de leiding neemt bij behandeling en niet eindeloos discussieert met patiënt over wat hij op internet heeft gevonden. Hij adviseert om zo met patiënten te praten dat hun omgeving aan hem duidelijk wordt en hij kan oordelen hoe hij details kan veranderen in stapjes. Hij denkt dat de technologie in de toekomst hulp kan bieden om dagelijkse zaken die gedaan moeten worden te monitoren.

Noot van mij. Hoe moeten artsen die het druk, druk, druk blijken te hebben dit organiseren? Ook wordt tijd slecht betaald. Het zijn aardige adviezen maar het moet ook wat kunnen opleveren.

naar boven

Media en ethiek

Door alle hectiek n.a.v. mijn column ben ik me maar eens aan het verdiepen in het mediagebeuren. Ik woonde een avond bij geleid door Hans Evers o.a. lector journalistiek. Een hele beleving in een wereld die ik niet ken.

Als moderne burgers leven we in een 'mediacratie', een samenleving waarin de wetmatigheden van de media ('medialogica'), beeldvorming en de publieke opinie een belangrijke rol spelen.
Ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie volgen elkaar in sneltreinvaart op en dwingen tot permanente reflectie, onder meer op thema's als betrouwbaarheid en privacybescherming. Daarnaast is er sprake van een toenemende commercialisering; het marktdenken zal naar verwachting een steeds grotere rol gaan spelen en dus een steeds grotere bedreiging vormen voor de journalistieke onafhankelijkheid. Bovendien is er sprake van een vervaging van grenzen tussen genres; de afstand tussen nieuws- en actualiteitenprogramma's en entertainmentprogramma's wordt kleiner.
Dat betekent dat mondige burgers kritisch moeten kijken naar oude en nieuwe media: Hoe betrouwbaar is de informatie die we elke dag tot ons nemen? Is er sprake van een Lügenpresse?
Mogen journalisten publiceren wat ze willen? Moeten ze altijd zeggen wie ze zijn en wat ze doen?
Welke keuzen maken journalisten? Wanneer mogen schokkende foto's worden geplaatst en afschuwelijke beelden uitgezonden? Welke nieuwe kwesties dienen zich aan, bijvoorbeeld het recht om te worden vergeten? Waar liggen de grenzen van de persoonlijke levenssfeer wanneer de media steeds meer aandacht besteden aan het privéleven van bekende mensen? Wat betekent de beschikbaarheid van privégegevens op sociale netwerksites als facebook voor de standaarden van de traditionele media? Wordt internet de nieuwe norm? Welke ethische regels zijn er? Ethiek is een kwestie van het afwegen van principes, belangen en argumenten, bijvoorbeeld tussen uitingsvrijheid en privacybescherming. De media-ethiek als vorm van toegepaste ethiek houdt zich bezig met de systematische reflectie op morele dilemma's in oude en nieuwe media.

Ik heb net het boekje van Natascha Kampusch uit (zij werd 8 jaar door haar ontvoerder gegijzeld en in een kelder in Oostenrijk opgesloten gehouden): "Tien jaar vrijheid". Hierin volgens mij een goed inzicht hoe media met bijzonder nieuws omgaan.

naar boven

Vertellen

Met verhalen vertellen is vroeger de geschiedenis doorgegeven. Het zal toen allemaal wel niet historisch even juist gegaan zijn en gekleurd door de verteller. Verhalen vertellen wordt nu ook in andere zin belangrijk gevonden. Zo las ik in onderstaande column van Wim Moll dat hij ouderen bezig houdt met verhalen te laten opschrijven. Het geeft een goede en wellicht ook zinvolle besteding van de tijd en het geeft de mogelijkheid om iets aan anderen te zeggen of door te geven. Ieder heeft wel iets van een verteller/schrijver in zich en ik ga eens kijken of hier locaal iets met ouderen mee te doen is.

Vertellers door de eeuwen heen (Wim Moll aan het woord):
Enkele weken geleden keek ik naar het programma Boeken (VPRO NPOI) waarin Guus Kuijer te gast was om te vertellen over zijn boekenserie: "De Bijbel voor Ongelovigen". Guus is een begenadigd verteller en vooral bekend door zijn kinderboeken o.a. "Met je kop in de prullenbak". In mijn vroegere loopbaan - leerkracht Basisonderwijs - genoot ik met mijn kinderen van de belevenissen van hoofdpersoon Madelief: vrolijk, tegendraads, soms melancholiek, levensecht. Heerlijk om voor te lezen, fijn om over door te praten. Ook in de bijbelserie gaat Guus Kuijer zo zijn eigen gang, vertelde hij. Hij richt zich op de oude verhalen en vertelt die opnieuw, anders. Hij laat bijvoorbeeld een verhaal vertellen vanuit het perspectief van een minder belangrijk persoon uit het verhaal. De uittocht uit Egypte gezien vanuit de ogen van de prinses, die Mozes met zijn rieten mandje uit het water haalde met risico voor haar eigen positie. Eerbied voor het oude verhaal, maar met een andere kijk op de gebeurtenissen. Nog tijdens de uitzending borrelden er in mijn hoofd allerlei ideeën op. Een van de redenen, waarom de manier van werken van Guus Kuijer mij op dat moment zo aansprak, was gelegen in het feit dat ik als docent van een schrijfgroep mijn cursisten de opdracht had gegeven om te gaan spelen met perspectief. Hun opdracht was om een observatie te maken van een (fictieve) persoon in een drukke omgeving, een wachtkamer, een café of iets dergelijks. Door de observatie moesten zij zich een beeld van die persoon gaan vormen. Daarna moesten zij de situatie beschrijven vanuit de ogen van de persoon uit het eerste verhaal. Enkele cursisten mopperden aanvankelijk dat het wel erg moeilijk was. Maar daarvan was bij het navertellen niets te merken. Alle verhalen hadden een open eind: er kon nog van alles gebeuren. Ja, dat vertellen aan elkaar. In mijn schrijfgroep heeft het een belangrijke sociale functie. In ons geval is het vaak het delen van emoties bij verhalen over aangrijpende periodes in een mensenleven, het overlijden van een familielid bijvoorbeeld. Maar soms ook het delen van ervaringen: de een vertelt over het leven in een dorp bij Nijmegen, een ander over een dorp in Friesland, weer iemand anders vertelt over het "stadse" leven, vaak van tientallen jaren geleden. Ieder heeft totaal andere ervaringen opgedaan, in zijn vroege jeugd, als jong volwassene, op middelbare leeftijd. Je vertelt erover en wordt een stukje wijzer. En als (groot-)ouders doe je dat toch vaak zo met je (klein-)kinderen? Vertellen over hoe het vroeger was, hoe je de bezetting hebt beleefd, hoe het leven was in de wederopbouw, voor welke vrijheden je in de jaren 70 op de bres stond, over je beroepskeuze enzovoort. Om de een of andere reden vinden we dat onze (klein-) kinderen "ons" verhaal moeten weten. Vaak vinden we een gewillig en luisterend oor. Maar een enkele keer hoor je: "Ja, oma/opa, dat verhaal kennen we wel...... Dan zwijg je maar even. Dat mondeling doorgeven van ervaringen hebben mensen al heel lang gedaan. Hoe je moest jagen, hoe je voedsel moest zoeken, op welke tekenen je moest letten. Daaruit ontstonden op een gegeven moment verhalen. Op rustige momenten, 's avonds bij het kampvuur, werden die door de ouderen doorgegeven. Iedere familie, groep, stam, streek, land kreeg zo - en heeft nog steeds - zo zijn eigen verhalen.
Het waren vertellers die de oeroude verhalen van het Hebreeuwse volk mondeling in leven hielden. Jarenlange mondelinge overlevering met beïnvloeding van verschillende volkeren in het Midden-Oosten werd vastgelegd in de Babylonische diaspora, toen de verhalen werden opgeschreven: de grondslag voor de Thora en later voor het Oude Testament van onze Bijbel. Men koos de verhalen, die bepalend waren voor het Joodse volk. waarmee men kon laten zien wat belangrijk was, waarin de ziel van het volk weerklonk Sommige aspecten werden wat aangedikt, andere werden weggelaten. Daar zal heel wat over gebakkeleid zijn. En ook over de verhalen, die opgenomen zouden worden in het Nieuwe Testament, is tientallen jaren vergaderd in verschillende synodes. De teksten moesten wel binnen de afgesproken kaders blijven. De vertellers van de evangeliën hebben hun overeenkomsten, maar ook duidelijke verschillen. Het zijn geen ooggetuigenverslagen, vaak pas tientallen jaren na het overlijden van Christus opgeschreven. Bij nadere bestudering vind je duidelijke verwijzingen naar het Oude Testament, waarin bepaalde gebeurtenissen waren voorzegd. Onlangs stond nog in de krant dat geleerden hadden aangetoond dat de Evangeliën delen van oude Egyptische mythen bevatten. Meteen denk ik dan weer aan een aantal schrijvers uit onze tijd die met de verhalen uit het Nieuwe Testament in de weer zijn geweest. Die bijvoorbeeld het passieverhaal hebben verteld vanuit het perspectief van Judas of Marcus. Daar zat vaak een maatschappelijke of politieke motivatie achter om het verhaal anders te willen vertellen. Wel interessant om te lezen. Ook in onze contreien werden volksverhalen tot ver in de Middeleeuwen mondeling overgeleverd. De oudste geschriften dateren pas van na het jaar 1000. En omdat het kunnen lezen en schrijven slechts toebehoorde aan de toplaag van de bevolking is het mondeling doorgeven nog veel langer doorgegaan. Op jaarmarkten trokken minstrelen met de oude verhalen veel bekijks In herbergen en huiskamers werden gebeurtenissen doorverteld: de mooie dingen aangedikt, het minder positieve afgezwakt. Iedere luisteraar hoorde een eigen verhaal en vertelde het ook weer op zijn eigen manier verder. We kennen het kinderspelletje "doorvertellen" nog wel en weten wat er van het oorspronkelijke verhaal overblijft. Soms compleet veranderd! Ik ben nog steeds blij met dat initiatief van Unie KBO om schrijven als expressiemiddel voor ouderen te gaan propageren. Toen ik ervan hoorde, heb ik in mijn woonplaats ook een groep, een schrijfatelier opgestart. Voor mijzelf een leuk vervolg op mijn oude loopbaan. Maar het belangrijkste is toch, dat we de verhalen met elkaar delen. In alle verscheidenheid zijn er altijd punten van herkenning, en steeds leidt het tot weer nieuwe verhalen, Door de reacties en de tips die we aan elkaar geven komen we steeds een stapje verder. Soms is het een spelen met woorden, maar de meeste keren zijn we bezig met autobiografisch schrijven: gebeurtenissen uit ons leven komen in een nieuw licht te staan. "Het brengt de schrijver dichter bij zichzelf, het geeft verdieping en kleur." En dat hebben verhalen altijd gedaan.

naar boven