Afgelopen jaar heb ik een aantal lezingen bijgewoond over de camino, de weg naar Santiago. Er werden aspecten van deze tocht belicht door bevlogen en gepassioneerde sprekers. Niet iedereen had zelf de tocht gelopen, maar daar was weinig van te merken. Ik vond het geheel de moeite waard om op mijn website te bewaren.
Werkgroep Geschiedenis en Cultuur i.s.m. Werkgroep Spiritualiteit
Lezingencyclus voorjaar 2015 met als thema:
"Zingeving en spirituele beleving langs de Camino"
Meer dan louter een christelijke inspiratiebron
De werkgroep Geschiedenis en Cultuur heeft in samenwerking met de werkgroep Spiritualiteit een lezingencyclus georganiseerd in het voorjaar van 2015 met als thema:
"Zingeving en spirituele beleving langs de Camino".
Er zijn historici die beweren dat de vondst van Jacobus’ graf destijds politiek werd ingestoken. Jacobus zou gefungeerd hebben als tegenwicht tegen de Moren die in hun strijd tegen de christenen met profeet Mohammed een belangrijk schutspatroon hadden. Dat moge zo zijn, het neemt niet weg dat het pelgrimeren naar Jacobus’ graf al vroeg een sterk christelijk religieuze betekenis kreeg. De middeleeuwse mens ontleende er zijn inspiratie aan. De neerslag daarvan is heden ten dage nog volop te vinden langs de Camino: in kerken en klooster
s, in kunst en cultuur – nu mede een inspiratiebron voor de pelgrim.In de loop der tijden is de Camino gaan fungeren in een breder en gevarieerder perspectief: naast het religieuze kreeg ook het spirituele, het sportieve en het culturele element zingevingswaarde.
In de volgende vijf lezingen hebben gerenommeerde sprekers bijzondere aspecten belicht van dit thema en hun eigen visie daarop weergegeven. Dit verslag is een weergave van de gehouden lezingen.
Jos Steins (lid werkgroep Geschiedenis en Cultuur)
-----
Wo. 28-01-2015: Schrijfster over levensbeschouwing, mevr. Drs. Inge van der Zanden
De spirituele dimensie van het reizen
Inge van der Zanden begint deze voordracht met de hoop uit te spreken om iets van haar spirituele energie voor reizen over te dragen. Zij spitst haar verhaal toe op 6 punten:
1. Elke reis heeft een verborgen bestemming en doorwerking: reizen is een belangrijke activiteit om kennis te maken met andere landen. Het hele jaar door roepen reisgidsen en brochures reislustige mensen op om te vertrekken naar idyllische, avontuurlijke of zonovergoten oorden. Eenmaal aangekomen gaat de aandacht voornamelijk uit naar de culturele en religieuze bezienswaardigheden en naar de uitdagende of rustgevende uitstraling van de omgeving. Reizen is een combinatie van inspanning en ontspanning en beide fenomenen wisselen elkaar in snel tempo af. Misschien is reizen een vorm van nieuwsgierigheid naar het onbekende of een oplossing voor onrustgevoelens, waarbij een andere omgeving helend werkt op lichaam en geest. Iedereen heeft zijn eigen redenen om op reis te gaan. Het is echter een bekend gegeven, dat een reis meestal anders uitpakt dan vooraf voorzien en overdacht is.
2. Meningen van derden over reizen: Alastair Humphreys spreekt over micro-adventures; Jan Morris noemt reizen een verslaving met uitleg en George Sand is reizen een uittreksel van een leven.
3. Vervolgens volgen we de reikwijdte van het reizen, waarbij het accent komt te liggen op het onderweg zijn, de bestemming en vooral de impact. De onderliggende gedachte is, dat reizen je leven verandert, omdat je gedachten en gevoelens worden getoetst aan een nieuwe werkelijkheid. Vragen als ‘wat te eten, hoe kom ik van A naar B en waar kan ik overnachten’ zijn in eerste instantie de meest elementaire grondbeginselen van het reizen. Daarnaast is er veel verbeeldingskracht en relativeringsvermogen nodig om andere zeden en gewoonten te begrijpen en te respecteren. Een reiziger moet zich aanpassen aan een nieuwe situatie en zijn weg zoeken in verborgen structuren en ongeschreven wetten. Reizen kost energie en daadkracht om te overleven. Iedere reis kent hoogtepunten die gekoesterd worden en jaren in het geheugen blijven hangen. Maar het vreemde is dat dieptepunten zo snel mogelijk na thuiskomst bewust verdrongen worden, tenzij het een zaak van levensbelang is.
In deze moderne tijd bezitten mensen voldoende zelfbesef om vorm te geven aan hun eigen identiteit en om het reizen op hun eigen manier te beleven. Je bent alleen en hebt alleen jezelf; zelfs als je reist met familie, bekenden of vreemden. En daarbij: je hebt alle tijd, misschien wel de beste tijd van je leven. Door alle rust zullen positieve of negatieve gedachten over verleden en toekomst de reiziger te pas en te onpas overvallen. Gelukkig valt er ver van huis en haard niets te regelen of te veranderen, alleen voornemens om het anders of beter te doen.
4. Spirituele dimensie: Reizen biedt genoeg aanknopingspunten om innerlijke groei te bevorderen, met andere woorden om spiritualiteit een kans te geven om te wortelen en te groeien. In elk mensenhart leeft een diep verlangen naar een zinvol bestaan, om gelukkig te worden, om innerlijke vrede te voelen en zoveel meer. In de praktijk blijkt dat ieder mens een andere mening heeft over het verwachtingspatroon over leven en overleven.
Vrije tijd is belangrijk voor het gelukgehalte in een leven. Geluk als ideaal wordt beschreven in het hedonisme en door filosofen als Epicurius en John Stuart Mill . In de huidige tijd spreken we van happiness, wellness en pleasure als symbolen van geluk.
Een mens moet zich persoonlijk aangetrokken voelen door de levensovertuiging, dat innerlijke groei, vrijheid, verantwoordelijkheid, compassie en vergeving bij een spiritueel levenspad horen. Anderen zullen het zoeken in een religieus model. Geloven in een hogere macht en spiritualiteit waren vroeger identiek. Beide wegen kunnen houvast bieden en zullen elkaar omarmen in het centrum als de reiziger dat zinvol en betekenisvol vindt en het ervaart. Zelf denkt van der Zanden dat geloven in God en spiritualiteit elkaar aanvullen, in elkaars verlengde liggen, samenvloeien, elkaar bekrachtigen en funderen. De antwoorden op het leven moeten mensen zelf zoeken en vinden.
5. Universeel spiritualisme: In de Universele Verklaring van de Rechten van de mens wordt de vrijheid en de uniciteit van elk mens tot een bovennationaal principe geheven. Die erkenning zegt genoeg over een algemeen geldend soort spiritualiteit.
Er wordt ook geput uit eigen ervaring. Van der Zanden: reizen zit in mijn bloed en geen werelddeel is mij vreemd. Bezocht werden spirituele plekken in o.a. Japan (Sunshine City berg Fuji en pelgrimage langs 88 tempels) en Ronchamps in Frankrijk.
6. Fundamentele aanraking noemt zij de inspiratie die werd opgedaan bij middeleeuwse mystici als Meister Eckhart en Jan van Ruusbroec en de 20e eeuwse priester/schrijver Henri Nouwen (1932-1996).
Inge van der Zanden eindigt haar voordracht met een gedicht zonder titel van Ida Gerhardt en een overdenking van Toon Telligen.
Inge van der Zanden (1937 -) studeerde af aan de Pedagogische Academie en de kath. Leergangen, (handelswetenschappen), waarna zij werkzaam was in het lager- en vervolgonderwijs. Op latere leeftijd voltooide zij de HBO opleiding Levensbeschouwing, Kunst en Cultuur (LKK) te Diemen en na prepensionering de studie Religie en Levensbeschouwing aan de VU te Amsterdam. In het kader van pelgrimeren en hospitaleren schreef zij het boek: Spiritueel Pelgrimeren, wegwijzer voor de moderne pelgrim (2011).
-----
Wo. 11-02-2015: Emeritus hoogleraar antropologie, Andre Droogers
Pelgrimage: zingeving in de marge – een antropologische visie
In deze lezing licht Droogers de relatie toe tussen pelgrimage, marge, zingeving en macht. Alles wat mensen doen begint en eindigt met zingeving. Zingeving is eigen aan alle mensen. De belangrijkste zingevingsvraag luidt: "Wat is de betekenis van mijn leven in deze werkelijkheid"? Op die vraag geven allerlei levensbeschouwingen, al dan niet religieus, uiteenlopende antwoorden.
Zingeving bloeit op als je je losmaakt van het dagelijks leven, los van routines en vastigheden. Wie buiten de orde stapt, komt in een gebied dat antropologen de "marge" noemen. De marge staat tegenover het centrum, met zijn gevestigde visies en instituties. In de marge spelen mensen met alternatieven. Het centrum bewaakt en beheert eerdere zingeving. Tradities worden beschermd door leiders, die het zelden over macht hebben, maar die wel uitoefenen.
Bijna alle religies zijn begonnen in de marge van de samenleving, uit reactie op het levensbeschouwelijk machtscentrum van hun tijd. Het succes heeft de nieuwe beweging echter vaak op haar beurt naar het centrum doen opschuiven, waar ze – soms letterlijk – versteende tot de nieuwe institutie.
Er is dus sprake van een cyclus, waarbij regelmatig vanuit de marge kritische vernieuwing op gang komt, met verse overtuigingen en nieuwe perspectieven. Die kunnen zo succesvol zijn dat ze uiteindelijk deel worden van het repertoire. Ook kunnen ze ingekapseld en onschadelijk gemaakt worden.. Zo zijn marge en centrum in voortdurende en creatieve spanning met elkaar verbonden.
Pelgrimage kan gezien worden als een verschijnsel dat in principe deel uitmaakt van de marge. Pelgrims stellen zich tijdelijk buiten de normale samenleving en gaan op weg, zonder vaste woon- of verblijfplaats. Nogal eens gaan pelgrims op pad om een antwoord te zoeken op de zingevingsvraag van hierboven. Ze beleven daarbij vaak aparte, spirituele ervaringen, juist omdat ze afstand bewaren tot het gangbare leven. Er komt weer beweging in de institutie van hun leven. Hun bestemming heeft vaak te maken met een figuur die in de marge optrad of met een gebeurtenis die afweek van het normale, of met een plek ver buiten de gewone wereld.
Pelgrimage is voor de ware pelgrim meer weg dan doel. Eigenlijk is het aankomen een anti-climax. Daarom zijn er nogal wat mensen die de Camino meer keren hebben gelopen.
Opvallend is dat pelgrims onderling gemakkelijk contact maken. De marge heeft een open sociale structuur. Eigenlijk is pelgrimeren deelnemen aan een groot experiment in samenleven. Dat is mooi, volgens Droogers, want meer dan ooit heeft onze wereld behoefte aan een manier om met en ondanks verschillen samen te leven.
Ook bij het pelgrimagewezen doet de cyclus van marge naar centrum naar marge zich gelden.
Het is niet onmogelijk dat het succes van een pelgrimsplaats ertoe leidt dat de beweging eromheen geleidelijk ingekapseld wordt in de institutie. De katholieke kerk beheert zo een aantal bestemmingen van pelgrims. Daarom kunnen pelgrimsoorden bezig zijn op te schuiven van de marge naar het centrum. De pure vorm is zeldzaam. Maar soms pelgrimeert men weer naar de marge. Een goed criterium is de vraag naar de organisatie en de verdeling van macht. Bij de marge hoort een horizontale sociale organisatie.
Evenzo kunnen pelgrims, als ze weer thuis zijn, zich ongemerkt laten meenemen door het gewone leven. Op een gegeven moment heeft iedereen hun reisverhaal gehoord. Bovendien zit het normale leven niet te wachten op signalen uit de marge. Tot het op een dag gaat kriebelen en men weer op pad gaat.
Zo hangen pelgrimage, marge, zingeving, spel en macht samen. Pelgrimage is een algemeen menselijk verschijnsel. Het is een programma voor de levensweg. De marge dient als broedplaats voor levensbeschouwelijke vernieuwing van personen en instituties. In de marge kan vrij gespeeld worden met nieuwe zingeving. Dat maakt de levensweg begaanbaar. Pelgrims zijn spelgrims en pelgrimage is pelgrimarge.
André Droogers is emeritus hoogleraar culturele antropologie van de Vrije Universiteit. Zijn specialisatie is de studie van godsdienst en levensbeschouwing. Hij is geïnspireerd door Victor en Edith Turner, onderzoekers op het gebied van symbolen, rites en rituelen.
-----
Wo. 25-02-2015: Neerlandicus en docent muziekgeschiedenis, drs. Camiel Verhamme
Zingend pelgrimeren op weg naar Compostela
Camiel Verhamme begint met een opwekking om als pelgrim bepaalde muziek, die alles met de tocht te maken heeft, niet thuis te laten. Men kan daarbij denken aan pelgrimsliederen die vanaf de Middeleeuwen onderweg en in Santiago de Compostela zijn gezongen en telkens werden doorgegeven. Een aantal van die liederen uit verschillende periodes is inmiddels op cd verschenen. Vooral over deze zowel geestelijke als wereldlijke liederen zal deze avond gaan: over de muziek en over de bijbehorende teksten. Er zal ook gezongen worden!
In diverse middeleeuwse boeken kunnen we pelgrimsliederen en –gezangen terugvinden, zoals in de Codex Calixtinus uit omstreeks 1140, een boek met liturgische, historische en hagiografische verhalen en ook liturgische composities. Tot die laatste categorie behoort het oudst bekende gezang "Dum Pater Familias" en het "Canto de Ultreya", dat zowel gezongen werd tijdens de tocht als bij de aankomst in Compostela. Deze Codex is ook te beschouwen als een pelgrimsgids met teksten uit twee à drie eeuwen. We zingen als eerste het welbekende (franstalige) ultreia lied.
De inhoud van pelgrimsliederen is heel divers en heeft –heel praktisch- onder meer te maken met de vraag langs welke wegen je Compostela kunt bereiken, wat precies je plichten als pelgrim zijn, wat je allemaal moet regelen voor je vertrekt, wat je zoal kan overkomen en soms ook worden de uitzonderlijke lotgevallen van pelgrims in geuren en kleuren verteld.
Een ander bekend boek is het "Llibre Vermell de Montserrat". Het bevat liturgische, informatieve en instructieve teksten, zoals gebeden, preken, verslagen van mirakels, officiële documenten die zijn verzameld tussen 1396 en 1399. Het boek is waarschijnlijk het meest bekend vanwege een tiental pelgrimsliederen. Het karakter ervan varieert van volks tot zeer verfijnd en ze zijn waarschijnlijk verzameld door monniken en musici ter plaatse en waarschijnlijk ook door hen gedicht. Ze waren bedoeld om door pelgrims te worden gezongen tijdens hun verblijf in het bedevaartsoord. Daarom hebben ze een sterk didactische inslag.
Zo vanzelfsprekend als het luisteren naar muziek voor ons is, zo volkomen anders was dat in de Middeleeuwen toen er een overvloed aan waarschuwingen bestond voor de verderfelijke invloed ervan. Muziek zou de lust opwekken, het verlies van de zelfbeheersing veroorzaken en kunnen leiden tot gewelddadigheid. De kerkelijke autoriteiten hielden niet op te waarschuwen dat muziek op mensen een zodanig effect kon hebben dat het verstand er geen vat op had en de mensen er geen weerstand aan konden bieden.
Al lang bestaat de veronderstelling dat de oerbron van de muziek magie is. Ook op ons continent. Zowel in de klassieke talen als in de afgeleide moderne is het woord voor bezweren: bezingen = incantare. Zo bewaart het gregoriaans in bepaalde gezangen een oeroud restant van magische elementen. Het verschijnsel van de herhaling, soms voor de beleving eindeloos voortgezet, benadrukt het bezwerende van de gezangen. Het herhalingseffect in bijvoorbeeld kerkelijke litanieën is vaak gericht op een zekere bedwelming. Dit verschijnsel is ook te horen in tal van pelgrimsliederen uit die tijd.
Een aparte categorie pelgrimsliederen vormen de "Marialiederen", die vooral onderweg naar Santiago gezongen werden. Sommige ervan behoren tot de beroemde "Cantigas de Santa Maria". Bij aankomst van de pelgrims werd in de kerk vooral gregoriaans gezongen. Diverse teksten verwijzen direct naar Jacobus, vooral die welke bestemd zijn voor zijn naamdag (25 juli), de eraan voorafgaande avond, de week volgend op zijn naamdag én voor 30 december, de dag waarop zijn gebeente werd overgebracht. We zingen een aantal coupletten.
Voor een aantal pelgrimsliederen geldt dat de melodie ervan al bestond, maar dat die melodie van een andere tekst werd voorzien. Dat verschijnsel –het zogenaamde contrafact- is al erg oud en had vooral een functie inde tijd dat nog maar weinigen konden lezen, maar tegelijk was er vaak een moralistische bedoeling. Van veel van die liederen namelijk stond de kerk de tekst niet zo aan.
Camiel Verhamme studeerde in het grijze verleden Nederlandse taal en letterkunde. Hij was als docent werkzaam in het vwo en hoger beroepsonderwijs. Begin jaren negentig volgde hij zijn oude liefde en ging als nog muziekgeschiedenis studeren. Vanaf eind jaren negentig tot nu gaf hij jaarlijks enige cursussen bij HOVO-Utrecht (Hoger Onderwijs Voor Ouderen) over in hoofdzaak opera’s uit vier eeuwen en over diverse genres van de kerkmuziek, zoals missen, oratoria, passies, cantates – in het bijzonder het vocale werk van Bach.
-----
Wo. 11-03-2015: Erevoorzitter Vlaams Compostela Genootschap, Dirk Aerts
De Lokroep van de Jacobsweg. Pelgrimeren in de eenentwintigste eeuw
Pelgrimeren - gaan naar een heilige plaats om devotionele redenen – is van alle tijden en alle culturen, maar pelgrimeren is echter geen statisch iets. Naar tijd en plaats doen zich allerlei veranderingen voor. De recente herontdekking van de Jacobsweg is daar een voorbeeld van, aldus begint Dirk Aerts zijn lezing.
De lokroep die heden ten dage van de Jacobsweg uitgaat is fundamenteel anders van aard dan in vroegere tijden. We hoeven maar te kijken naar de fameuze "Gids voor de pelgrim" uit de Codex Calixtinus uit de 12e eeuw. Wanneer we verhalen uit de Gids vergelijken met verslagen van hedendaagse Santiagogangers, vallen de verschillen onmiddellijk op.
Santiago als heilige plaats par excellence moet tegenwoordig wedijveren met niet-christelijke cult-plaatsen als Cruz de Ferro en Finisterra. Het middeleeuwse accent op de verering van Jacobus’ relieken is verschoven naar "het gaan van de weg".
Niet langer is het volbrengen van kerkelijke rituelen het primaire doel, maar de persoonlijke beleving van het lopen zelf. De dynamiek van het lopen biedt de moderne pelgrim een nieuwe vorm van spiritualiteit: het doet hem anders omgaan met ruimte en tijd. In het lopen zijn activiteit en overgave op bijzondere wijze met elkaar verweven.
Verschuivingen op het gebied van religie en spiritualiteit, waarbij de eerste – althans in onze Westerse samenleving – belangstelling verliest en de tweede in volle opbloei lijkt, zijn debet aan die veranderingen.
Moeten we daar treurig over zijn? Geenszins, aldus Dirk Aerts. Spiritualiteit is immers niet gebonden aan religie. Bovendien, het Jacobspad functioneert als kraamkamer voor experimenten met een atypisch karakter voor de pelgrimage. In tegenstelling tot bijv. Lourdes worden er in Santiago geen mirakelen verwacht en elke pelgrim weet dat het weinig waarschijnlijk is dat Jacobus er is begraven. Het besef te lopen in een eeuwenoude traditie gaat gemakkelijk samen met het gebruik van moderne vormen van social media.
Aldus is het Jacobspad een zeer geschikte plaats voor allerlei vormen van spiritualiteit, waarbij oude en nieuwe, christelijke en niet-christelijke vormen voortdurend vermengd worden.
Het is nog te vroeg om te zeggen of de lokroep die ook heden ten dage nog van de Jacobsweg uitgaat, even succesvol zal blijken als in vroegere tijden. Duidelijk lijkt dat de Jacobsweg verschillende functies vervult: het Jacobspad als persoonlijke zoektocht, als symbool voor de levensweg en als expressie van kunst en cultuur.
Dirk Aerts voegt daar een (vierde) nieuw element aan toe: pelgrimeren langs het Jacobspad als "spel", naar analogie van Johan Huizinga’s boek "Homo Ludens". Het spel als een vrije handeling waarbij het motief in het spel zelf ligt. Je speelt om het spelen, niet om nut of doel. Je speelt met inzet en in alle ernst, maar je weet dat het eindresultaat niet vaststaat. Er staat iets op het spel, maar je weet niet precies wat. Er zijn regels, maar niet langer louter die van de kerkelijke hiërarchie. Het blijkt een spel met je eigen autonomie en authenticiteit. Het is een avontuur, een waagstuk, maar ook creativiteit – precies de wijze waarop in onze tijd aan zingeving wordt gedaan.
Dirk Aerts stond mee aan de wieg van het Vlaams Compostela Genootschap waarvan hij tussen 1992 en 2006 voorzitter was en nu erevoorzitter. Voor het ledentijdschrift schrijft hij geregeld bijdragen waarin hij het hedendaagse pelgrimeren in al zijn facetten verkent.
-----
Wo. 25-03-2015: Beeldend kunstenaar en theoloog, Ruud Bartlema met begeleiding op piano door Ger Muts.
Fonkelingen van de geest: de pracht van glas-in-lood langs de Camino
De pelgrim zal naast de praktische en fysieke kanten van z’n tocht bij tijd en wijle ook een innerlijke tocht ervaren. Soms wordt die onverwacht zichtbaar door een prachtig uitzicht, een kerk of kapiteel, een schilderij of een mooi glas-in-loodraam waar een helder licht doorheen valt.
Ruud Bartlema vertelt in zijn presentatie "Fonkelingen van de Geest" met beelden (afgewisseld door pianomuziek van Ger Muts) over de glasramen van Marc Chagall in de kathedraal van Reims.
De glasramen die de Franse schilder van Russische afkomst, Marc Chagall, maakte, getuigen stuk voor stuk van een grote geïnspireerdheid door de joodse mystieke traditie die ook terug te vinden is in de Bijbelse verhalen.
Voor Marc Chagall vormt het glasvenster in een spirituele ruimte zoals een kathedraal of synagoge de transparante scheidswand tussen het hart van de wereld en zijn eigen hart, maar ook symboliseert het glasraam het venster tussen de zichtbare en onzichtbare werkelijkheid. Het licht dat door het gebrandschilderde raam naar binnen valt, verbindt die twee, zodat, kijkend in het glasvenster, een mens zich plotseling met die twee werkelijkheden verbonden voelt in een soort eenheidsbeleving.
De Notre Dame van Reims is één van de beroemdste kerken die de pelgrims tijdens de pelgrimage naar Santiago de Compostela aandoet. Kijkend naar de ramen van Marc Chagall in deze kathedraal worden de mensen, van buiten naar binnen komend, al vaak direct getroffen door de intense fonkeling van het blauwe gekleurde glas in de verte aan de Oostkant. Dichterbij gekomen ondergaan ze de grote poëtische kracht waarmee Chagall de verhalen van de Franse koningen verbindt met de Bijbelse koningen Saul, David en Salomo. Hier is een bevlogene te zien, die zich zelf geraakt wist door het Mysterie in het mensenbestaan en die daar op fenomenale wijze uitdrukking aan gaf.
In de lezing ging Bartlema aan de hand van afbeeldingen in op de (details van de) glasramen van Chagall in deze kathedraal van Reims en werden de beelden muzikaal omspeeld met improvisaties van Ger Muts op piano, waardoor het geheel een heel eigen karakter kreeg.
Chagall, die zich pas op zeventigjarige leeftijd leerde glas-in loodramen te maken, heeft in zijn glasramen een bijzonder mystiek element gebracht, doordat hij werkte met "verre appliquée", een techniek waarbij gekleurd glas van enkele millimeters geplakt wordt op vensterglas. Door het gekleurde glas op bepaalde punten met zuur "weg te vegen" ontstaan er dan lichte plekken in de gekleurde vakken, die zo een bijna mystieke sfeer aan het geheel geven.
De glasramen van Chagall werden in juni 1974 in alle luister ingewijd in aanwezigheid van Charles Marq, de glazenier, en Marc Chagall zelf. Deze nieuwe, moderne vensters hebben aan het eeuwenoude gebouw een geheel eigen aantrekkingskracht gegeven. Zittend aan de achterkant van de kathedraal op de trappen van het hoogkoor ondergaat men de spirituele uitstraling van deze "fonkelingen van de geest". Bijzonder is ook dat de ramen juist ook bij somber weer een grote, intense indruk maken. De pelgrim kan zich op zijn tocht laven aan de kunstschatten in deze Notre Dame van Reims en al mediterend er tot rust komen.
Bartlema heeft in de lezing 7 ramen uitvoerig
besproken met intermezzi van Muts:
- Raam 1: Annunciatie met (lachende) Gabrïel. Muziek: a. kwint-fanfareachtig; b.
waterval gulle lach naar glimlach; chromatisch omhoog terug naar begin.
- Raam 2: Christus is opgestaan. Muziek: Blues-schema 9jazzy) met rollende bas.
- Raam 3: Notre Dame en de Stam van Jesse. Muziek: Adagio; een frisse melodie, sprankelend omspeeld.
- Raam 4: Rosetta met Lam Gods, omringd door de Vier Evangelisten. Muziek: Begin tere tonen in een klein bestek; vervolg met zachte octaven met linker hand, toonsoort F.
- Raam 5: Barmhartige Samaritaan. Muziek: Een beetje drama, F-mol, D-F-Ges.
- Raam 6: Gelijkenis: Het zaad dat in de akker valt. Muziek: Toonsoort D in ¾ maat en soort vrolijk dans.
- Raam 7: Drie Koningen. Muziek: Verbaast-plechtig-eerbiedig.
Via google: "kerkramen chagall reims" zijn afbeeldingen te vinden die een goede indruk geven van het bovenstaande verhaal.
Ruud Bartlema is theoloog (studie U.v.A.: interesse voor Judaïca en joodse mystiek) en beeldend kunstenaar (opleiding Vrije Academie in Amsterdam). Hij verdiepte zich in het leven en werk van de uit Wit-Rusland afkomstige beeldend kunstenaar Marc Chagall (1887-1985).
Ger Muts omspeelt de afbeeldingen in de presentatie met improvisaties op piano.
Geuren (en medische diagnostiek)
Het is bekend dat dieren vaak een betere reukzin hebben dan mensen. Het blijkt dat zij soms in staat zijn om geuren op te snuiven bij mensen , die naar diagnostiek (herkenning) kunnen leiden. Overigens kunnen mensen ook geuren waarnemen in deze zin. Als iemand antibiotica gebruikt is dat vaak te ruiken en als je asperges hebt gegeten is dat in de urine te ruiken .De geuren die een mens afgeeft kunnen bij ziekte veranderen .Bij ontregelde diabetes kun je een weeïg zoete geur waarnemen; bij lokale infecties soms een visgeur(trichomonas). Uit observaties kwam vast te staan dat sommige dieren specifieke geuren die bij ziekten horen kunnen herkennen. Men is druk bezig een elektronische neus te ontwikkelen, die dit kan nabootsen. Het zou veel ingewikkelde en vaak invasieve diagnostiek kunnen voorkomen.
Geurdiagnostiek heeft aangetoond dat sommige honden geur van urine,ontlasting of uitgeademde lucht bij kankerpatiënten kunnen detecteren. De resultaten zijn voorlopig nog wel wisselend .Muizen lijken de uitademinglucht van tuberculose te herkennen en ook de geur van bepaalde darmbacteriën in ontlasting.Nadeel van "geurdieren " is dat het nogal ingewikkeld schijnt te zijn ze te trainen en dat ze gemakkelijk aan veranderingen in stemming blootstaaan.Wat de elektronische neus betreft is men nog in het ontwikkelingsstadium.
Alles bijeen een interessante ontwikkeling om te volgen.....
Bescheidenheid is een mooie eigenschap, die helaas niet iedereen gegeven is. Ik kwam op dit item na het lezen van opmerkingen n.a.v. begrippen als prognoses en richtlijnen, vooral binnen de geneeskunde. Wat is het geval:
Vaak worden door patiënten aan
artsen prognoses gevraagd over hun ziekte. Niets mis mee en zij moeten eerlijk
antwoord geven op grond van de (hun) huidige kennis. Daarvoor zijn ze
opgeleid. Soms worden ze echter verleid om te vaste prognoses te geven. Verleid
door een vasthoudende patiënt of erger als ze HET denken te weten. Binnen de
geneeskunde zijn er te veel situatieve factoren die niet of moeilijk in te
schatten zijn. Dat moet in ieder geval ook in het gesprek naar voren komen.
Zelf maakte ik in mijn actieve leven mee dat een hoogleraar tegen ouders
van een kind met een aangeboren hartafwijking zei, dat hun zoon nog maar een
paar maanden te leven had. Het leidde toen het kind een paar jaar oud was tot
een huwelijkscrisis en vader verloor zijn baan. De crisis ontstond door het feit
dat beide ouders een totaal andere opvatting hadden over behandeling en sterven
in de laatste fase, die niet kwam. Het baanverlies omdat de vader die schipper
was meer bij zijn zoon in de laatste fase wilde zijn. Hij verkocht zijn
schip (en kon geen nieuwe baan vinden).
Bij richtlijnen binnen de geneeskunde geldt ook zoiets. Ze komen na veel afwegingen tot stand en vormen vaak een compromis van meningen. Het is goed dat ze er zijn, maar je moet ook kunnen afwijken. Dat laatste moet ook met de patiënt besproken worden. Nog moeilijker wordt het als de richtlijnen veranderen. Soms moeten patiënten ineens wel of ineens niet meer medicatie gebruiken. Dat moet natuurlijk uitgelegd worden. Dat kost tijd en daar hebben de meeste dokters niet veel van, mede door de toenemende administratieve rompslomp. Ik zou zeggen dat ondanks alles ook in een gesprek de relativiteit van richtlijnen moet worden besproken.
Een arts kan bescheiden, helder en duidelijk zijn, al deze zaken sluiten elkaar niet uit.
Gezondheidszorg en voorspellen
Het is een beetje gelieerd aan het vorige onderwerp van bescheidenheid. Hoe betrouwbaar zijn voorspellingen eigenlijk? Het is waarschijnlijk dat bij een positieve voorgeschiedenis van ziekten in de familie, de kans op ziekte bij een van de familieleden groter is. Ook is de kans om ziek te worden groter als je in de voorgeschiedenis zelf een bepaalde ziekte hebt gehad (b.v. hartinfarct). Hoe groot is meestal niet goed te zeggen, omdat het toch nog van vele situatieve factoren afhankelijk is. Als persoon wil je eigenlijk iets meer informatie, omdat preventieve maatregelen soms uiterst ingrijpend zijn. B.v. borsten verwijderen en mogelijk interne geslachtsorganen bij erfelijke borstkanker, of totaal veranderen van leefstijl bij familiaire hart en vaatziekten. Een mens is een mens en we willen veel voor de gezondheid en voor een ziektevrije ouderdom over hebben, maar de maatregelen moeten wel "nuttig" zijn. Het probleem met preventie is, dat we nog niet precies weten hoe schadelijk dat kan uitpakken. Om een voorbeeld te noemen: geeft behandeling met cholesterolverlagers inderdaad de bescherming die we willen, of introduceert het weer andere risico's? Bij individuele patiënten zouden we idealiter willen uitrekenen hoe veel preventieve maatregelen bijdragen aan een leven dat vrij is van ziekte. Op basis daarvan zou een beslissing moeten worden genomen over wel of niet preventie te adviseren. Uiteraard blijft een gezonde leefstijl altijd aanbevolen!!
In onze huidige tijd gaan we steeds meer naar de 24 uurs
economie. Niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook in de ziekenhuizen doet het
steeds meer zijn intrede. Waarom dure apparatuur vele uren laten staan, zonder
dat het gebruikt wordt? Hierdoor komen er steeds meer nacht- en wisseldiensten.
Dat heeft zo zijn gevolgen.
Natuurlijk weten we al lang dat het niet zo plezierig is om 's morgens te gaan
werken als we in de nacht ook al actief zijn geweest. Wanneer het een ziekenhuis
betreft is het ook de vraag hoeveel rust je moet hebben na een nachtdienst, het
gaat dus niet alleen om dag-nachtritme omdraaien, maar ook om de factor
vermoeidheid. Er worden wat dit betreft steeds meer (Europese) regels gegeven. In
het bedrijfsleven gaat het wat gemakkelijker, daar is alleen een verandering van
het dag en nachtritme aan de orde.
Wat is het geval: licht heeft een grote invloed op ons functioneren. De mens heeft een biologische klok, die allerlei biologische processen in het lichaam genereert, van ongeveer 24 uur. Zo variëren temperatuur, slaap-waakpatroon, hartslag en hormonen gedurende dag en nacht. Licht heeft ook een effect op stemming en alertheid. Onderzoek wijst uit dat mensen die nachtdiensten draaien, minder alert zijn, regelmatig slechter gestemd, vermoeider en minder geconcentreerd zijn; op lange termijn zijn ze gevoeliger voor hart- en vaatziekten, overgewicht, suikerziekte, stemmings- en slaapstoornissen. Mogelijk dat de gevoeligheid voor hormoongevoelige borstkanker toeneemt. Waarschijnlijk is de kans op het krijgen van kanker toegenomen door onderdrukken van melatonine, dat een krachtig antioxidant is.
Wellicht is het niet mogelijk om het tij van de 24 uurseconomie te keren. Men is al naarstig aan het zoeken naar oplossingen, rond de problematiek van het verstoren van het dag-nachtritme. Deze oplossingen zijn eigenlijk nog niet gevonden. Mogelijk dat licht van een bepaalde golflengte in zekere opvolgende perioden in de nacht iets gaat betekenen. Voorlopig zullen we het hiermee moeten doen. Ik ben benieuwd naar de toekomst. Wellicht dat we 's nachts alleen maar robots moeten laten werken, maar in plaatsen als ziekenhuizen is dat nog geen optie.
P.S. sinds de vorige keer dat ik over dit onderwerp schreef (een aantal jaren geleden) is er nog maar weinig in de inzichten hieromtrent veranderd.
Zoals vaker werd mijn aandacht getrokken door iets dat ik niet kende en wat mijn belangstelling trok. Dat mensen door te schrijven ellende van zich af kunnen werken is bekend. Dagboeken bijhouden na extreme gebeurtenissen en in de psychiatrie zijn voorbeelden. Dat lezen als therapie wordt gepromoot is voor mij nieuw en kennelijk voor de lezers van medische bladen ook. Overigens kan ik me daarbij wel iets voorstellen. Hoogleraar Frits van Oostrom komt ermee en hield er een lezing over. Of het überhaupt gaat aanslaan blijft de vraag, maar het is een methode die in ieder geval geen schade aan de recipiënt geeft. Ik ben benieuwd hoe het zich gaat ontwikkelen en we zullen er zeker nog meer over horen.