In de tijd van Homerus kreeg het woord mythe de betekenis die als hoofdbetekenis moet worden gezien: heilig, overgeleverd verhaal van een volk over zijn herkomst en godsdienst.
Vanaf het einde van de 19e eeuw wordt het begrip mythe gehanteerd binnen wetenschappen als de psychologie, culturele antropologie en de historische sociologie in een andere betekenis: een verhaal met een louterende werking dat een diepe waarheid over het menselijk bestaan uitdrukt, bijvoorbeeld door uitbeelding te geven aan een archetype.
Het woord mythe wordt in het dagelijks spraakgebruik vaak ten onrechte verstaan als fictie iets wat nooit gebeurd is, een verzonnen verhaal. Een mythe wordt echter vaak opgevat als een zinrijk, betekenisvol en zelfs reëel verhaal, al bevat de vertelling vele elementen die niet reëel zijn in letterlijke of historische zin.
Laten we het maar even bij de laatste uitleg
houden.
Ik las een verhaal over de geneesmiddelenindustrie dat me weer eens
op het been van schrijven zette. Al jaren horen we dat
geneesmiddelen zo duur moeten zijn om de innovatie die de industrie
doet te kunnen bekostigen. Het lijkt zo aantrekkelijk om te geloven,
maar het is niet waar. Zou de auto-industrie zijn auto's ook
tienmaal zo duur maken om innovatie te kunnen bekostigen? Nee dus.
Het is een hardnekkige mythe. Het gaat over patenten en veel geld
verdienen. Overigens zijn er de laatste jaren maar heel weinig
nieuwe geneesmiddelen op de markt gekomen. Velen worden als
vernieuwers aangeprezen, maar zijn gewoon oude middelen in een nieuw
jasje waar weer een nieuw patent op rust. We leven ook nog in een
tijd dat nieuw staat voor vooruitgang. Dat laatste is lang niet
altijd het geval. Het lijkt moeilijk dit euvel te bestrijden, maar
wellicht dat de toenemende kosten in de gezondheidszorg een goede
aanleiding daartoe geven.
We lezen de laatste tijd, maar eigenlijk al jaren, over de steeds toenemende kosten in de gezondheidszorg. Mede door de recente financiële crisis is ieder er zich van bewust dat de kosten van de zorg niet steeds maar verder kunnen stijgen. We zullen dus keuzes moeten maken. Eenieder heeft zo zijn eigen ideeën over hoe het zou moeten. Het is moeilijk een rechtvaardig evenwicht te vinden. Ziektekostenverzekeringen doen driftig mee om grenzen te bepalen, waarbij het fenomeen kosten duidelijk om de hoek komt kijken. Sommigen vinden dat kosten geen rol mogen spelen in de zorg. Maar hoe moet je de grenzen stellen? Ik kwam de laatste tijd een aantal voorbeelden tegen hoe men zorg en kosten wil reguleren.
Allereerst een geschrift waarin wordt gesteld dat
medisch specialisten ongezonde patiënten willen weigeren. Men
bedoelt mensen met een ongezonde leefstijl, waarbij de risico's van
behandeling zijn toegenomen. Let wel het gaat hier niet om acute
situaties maar om chronische patiënten of een behandeling die ook
uitgesteld kan worden. Men wil in zo'n situatie eerst de leefstijl
veranderen. Dat is een hele kluif en niet zo gemakkelijk te
bereiken. Hoe men dat wil is niet helemaal duidelijk. Toch kan ik me
voor stellen dat het beter lukt als je met je neus op de feiten
wordt gedrukt. Een patiënt die rookt heeft een 2 maal zoveel kans op
complicaties als een niet rokende patiënt na een operatie. Een
patiënt met overgewicht heeft een 2 maal zo grote kans op problemen na
een heupoperatie etc.
Ook het voorschrijven van dure medicijnen is herhaaldelijk aan de
orde. Vaak chemotherapeutica en medicatie tegen zeldzame ziekten.
Ook als ze nog niet helemaal zijn uitgetest worden ze soms geëist
door de patiënt. Moeten we dure chemotherapeutica geven om iemand
nog een maand te laten leven of moeten we extra hulp in de
bejaardenzorg inzetten? Vaak komt het er op neer dat we moeten
aangeven wat het allemaal waard is. De moeder van een kind met een
zeldzame stofwisselingsziekte zal zondermeer willen/eisen dat haar
kind behandeld wordt, maar het geld kan ook voor vele andere
noodzakelijke dingen gebruikt worden. M?en is allerlei rekenmodellen
aan het ontwikkelen om te berekenen wat een volwaardig mensenleven
waard is per bepaalde tijdseenheid, maar ik geloof niet dat men daar goed in kan slagen.
De ziektekosten verzekeringen lijken pakketten te gaan aanbieden die
ongezonde mensen (mensen met ongezonde leestijl) wat betreft
bepaalde ziekten uitsluiten of extra laten betalen. Dat was in het
verleden ook al zo maar het wordt nu meer op de voorgrond geschoven.
Een gezonde leefstijl belonen komt ook, maar minder voor en daar is
uiteraard niets op tegen. Alleen het solidariteitsprincipe wrikt
dan wel even. Ik denk dat ondanks de ongetwijfeld goede bedoelingen
de solidariteitsgedachte in de zorgverzekeringen overeind moet
blijven.
Wie verwacht er nu in Godsnaam dat ik iets over de teunisbloem ga
schrijven? Ik denk niemand, maar ik doe wel meer onverwachte dingen
en dat zal wel zo blijven.
Elke avond tegen het donker worden, loop ik even naar buiten om mijn
geliefde sigaartje even aan te steken. In deze tijd in augustus
bloeien de teunisbloemen. Deze bloem heeft een prachtige gele kleur
en komt tegen de schemering tot leven. Je ziet ze een voor een
open gaan. Het is een mooi sprookjesachtig gezicht. Nachtinsekten
strijken er op neer. De volgende ochtend zijn de bloemen die 's
nachts hebben gebloeid weer verlept en overdag ziet de bloem
er wat zielig uit. 's Avonds herhaalt de cyclus zich. Een
wonder van de natuur dat ik zonder sigaar niet te weten gekomen was.
Met internetlinks is gemakkelijk te vinden hoe deze plant aan haar
naam komt. De latijnse naam oenothera komt van ezelvanger, het is
mij niet duidelijk hoe de giftigheid iets met het vangen van ezels
te maken heeft. De Nederlandse naam wijst naar de verjaardag van
Anthonius van Padua op 15 augustus. In deze tijd bloeit de
teunisbloem.
Al met al is dit voor mij een sigarenweetje.
Elk jaar wordt er voor alumni van de Radbouduniversiteit in Nijmegen een "alumnidag" gehouden. Men zet er vaak goede en innovatieve dingen op het programma en meestal ga ik wel kijken. Dit jaar volgde ik een "workshop" over het fenomeen generatie(s). Nog niet eerder had ik me zo gerealiseerd hoe we meeveranderen met onze generatie. Kennelijk heeft de tijd waarin je leeft een heel belangrijke invloed op je gedragingen. Natuurlijk ga ik ervan uit dat erfelijkheid, milieu en opvoeding hier ook in belangrijke mate toe bijdragen. Ik vraag me wel af in welke mate. De generatie of het tijdgewricht heeft een belangrijker gewicht dan ik altijd heb gedacht. Dit overwegende zijn er ook zaken bij de nakomende generaties in de familie die ik beter lijk te kunnen doorgronden.
De generatie XYZ
Babyboomgeneratie is de generatie tussen 1941 en 1955
|
|
X = is de generatie na de babyboomgeneratie. Deze groep betreft ruwweg de mensen die zijn geboren tussen 1956 en 1985. Y = Generatie Y is de opvolger van generatie X en wordt over het algemeen gedefinieerd aan de hand van de periode 1982-2001. Z = En tenslotte de generatie Z; iedereen die tussen de jaren 1992 tot heden is geboren wordt gerekend tot deze generatie. |
Babyboomgeneratie
Protestgeneratie (geboren in de periode 1941-1955). Ook wel de babyboomgeneratie. De protestgeneratie kwam tot wasdom in een tijd van sterke welvaartsstijging en kende geen armoede of massale werkloosheid. Ideologieën omtrent het Amerikaanse kapitalisme versus het Sovjet-communisme boden een alternatief voor de traditioneel verzuilde Nederlandse manier van leven. Zelfontplooiing, burgerlijke ongehoorzaamheid, geestverruimende middelen en vrije seksuele moraal resulteerden in een nieuwe levensstijl. In 1968 barstte de bom en de sluimerende onvrede onder jongeren leidde in heel West-Europa tot protest. Er ontstond een vrijgevochten protestgroep en een meer behoudende meerderheid. In de jaren zestig werd ook de kiem gelegd voor het postmaterialisme: geloof in solidariteit, emancipatie en duurzaamheid, het “terug-naar-de-natuur” en het bewust werken aan een betere samenleving. De protestgeneratie democratiseerde het bedrijfsleven, bouwde het poldermodel en was sterk gericht op (her)structureren. Een flink deel van deze generatie senioren lijkt een transformatie te ondergaan. Dat wil zeggen: ze hebben het 'het leiderschap, het gepolder en geïdealiseerd' losgelaten en heroverwegen om langer flexibel zinvol door te werken, op het gebied van een passie en voortbouwend op ontwikkelde expertise. De eerste tekenen duiden erop dat dit deel van de protestgeneratie een goede klik heeft met de nieuwe generatie junioren (van generatie Y). Tussen 2000 en 2010 steeg het percentage dat langer wil blijven doorwerken van 25 naar 38%.
Generatie X
De generatie geboren na de babyboomgeneratie. Ook wel de Verloren generatie, generatie Nix of generatie X. De verloren generatie kreeg te maken met massale jeugdwerkeloosheid en maakte vanwege het gevaar van aids het einde van de seksuele vrijheid mee. Er werd geëxperimenteerd met verschillende samenlevingsvormen (bijvoorbeeld, niet meer direct vanuit het ouderlijk huis trouwen). De jeugdcultuur manifesteerde zich met de komst van MTV. Kwaliteit van het bestaan werd belangrijker; parttime werken, tweeverdienen of anderhalfverdienen kwamen op. En de levensstandaard steeg. Over het algemeen is deze generatie praktisch ingesteld, zelfredzaam, relativerend en wordt ze gekenmerkt door een no-nonsense mentaliteit. Ze zijn hoger opgeleid en hadden betere banen dan de leden van de protestgeneratie in dezelfde periode van hun leven. Als ouders besteden de X'ers ruim tweemaal zoveel tijd aan het opvoeden van hun kinderen (van de generatie Y) dan de protestgeneratie besteedde aan het opvoeden van hun kinderen. Als nieuwe generatieleiders zijn ze vooral gericht op samen doen, toegevoegde waarde, duurzame processen en het constructief benutten van de toenemende diversiteit.
Pragmatische generatie (geboren in de periode 1971-1981)
De pragmatische generatie betreft veelal de kinderen van de protestgeneratie. Zij kregen gelijke kansen, ruime mogelijkheden, vrijheid en keuzes en veel stimulans van hun ouders. Belangrijk zijn thema’s als: 'je eigen ding doen' en 'vooral jezelf zijn'. Zelfontplooiing staat als levensmotto centraal: werk is belangrijk, maar levensgeluk nog belangrijker. Ze worden ook wel de Patatgeneratie genoemd: bij het uitblijven van stimulans of disciplinaire dwang vervallen kinderen vaak in passiviteit. Ouders staan minder 'boven' hun kinderen, maar meer 'ernaast'. Op latere leeftijd stelt deze generatie fundamentele keuzes uit, zoals ten aanzien van moederschap en beroepskeuze. In organisaties is de pragmatische generatie vooral gericht op het versnellen van leer- en besluitvormingsprocessen, het bouwen van (kennis)netwerken en het informaliseren. Tot 2010 voelt deze generatie zich in veel bedrijven nogal geremd door de oudere generaties. Als nieuwe generatie “medioren” - nog jong maar met al enige ervaring - lijken ze nu te willen doorpakken, ze zijn de trage besluitvorming en het trage leren zat.
Generatie Y
Generatie Y is de opvolger van generatie X en wordt over het algemeen gedefinieerd aan de hand van de periode 1982-2001. Ook wel grenzeloze generatie, digitale generatie, screenagers, generatie Y of generatie Einstein genoemd. Voor de grenzeloze generatie geldt dat kinderen al vroeg actief zijn met sms en op internet met profielensites en facebook. Voor deze generatie zijn de nasleep van 9/11, de dotcom bubble en de moord op Pim Fortuyn vormend. Vanuit de commercie hebben marketeers de jongerencultuur ook getypeerd als achterbankgeneratie (ouders regelen alles voor hen), knip-en-plakgeneratie (alles is al eens bedacht), mediageneratie (communiceert gemakkelijker digitaal dan van persoon tot persoon) en generatie Y (vertroeteld, zelfverzekerd en opgegroeid met grote technologische vooruitgang). Authentiek zijn vinden ze belangrijk. Ze willen flexibel werken in sfeervolle omgevingen waar ze zichzelf kunnen zijn en waar ze zich authentiek kunnen ontwikkelen. Ze willen meteen meedoen en toegevoegde waarde leveren, bijvoorbeeld met de inzet van sociale media.
Competenties waar de Y-generatie hoog op scoort en waar ze in uitblinken:
Ondernemerschap. Signaleren en zakelijk afwegen van kansen in de markt zowel voor bestaande als nieuwe producten en diensten: risico’s aangaan teneinde zakelijk voordeel te behalen.
Klantgerichtheid. Onderzoeken van wensen en behoeften van klanten en hiernaar handelen. Anticiperen op behoeften van klanten. Hoge prioriteit geven aan servicebereidheid en klanttevredenheid.
Besluitvaardigheid. Beslissingen nemen door middel van het ondernemen van acties of zich vastleggen door middel van het uitspreken van oordelen.
Omgevingsbewustzijn. Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie.
Initiatief. Kansen signaleren en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten.
Generatie Z
En tenslotte de generatie Z. Iedereen die tussen de jaren 1992 en heden is geboren, wordt gerekend tot deze generatie. Die jaartallen worden in de wetenschap hier en daar nog wel behoorlijk bediscussieerd, maar voor deze beschrijving houden we ons daar aan. Dat er een overlap is met generatie Y nemen we voor lief. In 2020, het jaar waar we naar toe kijken, zal deze groep dus tussen de 10 en de 28 jaar oud zijn. Met andere woorden: de eerste leden van deze generatie zijn dan de werkvloer opgestroomd. Ook generatie Z kent een aantal synoniemen: de meest gebruikte en meest invloedrijke is “Digital Natives”, bedacht door Marc Prensky (2001) . Prensky stelt dat deze generatie is geboren in een tijdsgewricht waarin de verregaande aanwezigheid van digitale technologie de norm is. Dit in tegenstelling tot alle voorgaande generaties, die - in meer of mindere mate - zijn opgegroeid in tijden waarin we gebruik moesten leren maken van digitale technologieën. Deze oudere generaties noemt Presky de “Digital Immigrants”. De immigranten versus de inboorlingen dus. Generatie Z groeit op in een wereld van overvloed en met relatief weinig beperkingen. Generatie Z leeft in de overtuiging dat eventuele tegenslagen zullen worden opgevangen door ouders of de overheid. In die verwachting worden ze ook regelmatig bevestigd. Ondanks de recessie van de afgelopen jaren is, bijvoorbeeld, tussen 2007 en 2009 het gemiddelde inkomen van jongeren met 7% gestegen. Generatie Z blijft dan ook een onveranderd vertrouwen houden in de toekomst. Generaliseren is natuurlijk gevaarlijk, maar in dit kader wel even toegestaan om een beeld te schetsen. Generaliserend kunnen we daarom over generatie Z stellen dat dit een Generatie is die opgroeit in een ‘24/7’ informatie maatschappij. Vaak wordt gesteld dat het een generatie is die wordt gekenmerkt door een korte aandachtsboog. Ze vervelen zich snel en ze zappen door het leven. Dit leidt er ook toe dat ze razendsnel informatie kunnen vinden en filteren. Al betekent dat soms ook dat informatie oppervlakkig wordt verwerkt.Niet altijd is
duidelijk hoe het menselijk doen en laten tot stand komt. Zo kunnen
bepaalde handelingen tot verwondering leiden, tot genoegen als je
het er mee eens bent, of tot afkeer. Dingen die hardnekkig
onbegrijpelijk lijken hebben mijn aandacht. Waarom blijven deze
acties gewoon doorgaan?
Een van deze zaken is het hardnekkig voorschrijven van antibiotica
in situaties waarin dat helemaal niet nodig is. Laat ik vooraf
zeggen dat de komst van antibiotica een grote vooruitgang heeft
gegeven in de geneeskunde en hierdoor voor het welzijn van de
mens. Maar we moeten er zuinig op zijn. Steeds meer lezen we over het
gevaar van het ontstaan van resistentie, waardoor ze niet of veel
minder gebruikt kunnen worden in situaties waarin het echt nodig is.
Een van de redenen van toenemende resistentie is het voorkomen van
antibiotica in vlees. Er wordt om allerlei redenen veel antibiotica
in de dierenwereld voorgeschreven, meestal economische reden. Zo
komt er resistentie bij dieren maar via het vlees ook bij de
mens. Het voorschrijfgedrag in de dierenwereld is al jaren aan de
orde maar moeilijk beheersbaar.
Ook het voorschrijfgedrag van artsen aan mensen is niet
eenvoudig te veranderen. Vaak is
het "gemakkelijker" om antibiotica voor te schrijven als het
na te laten. Veel patiënten hebben het idee dat virusziekten gepaard
gaande met koorts op te lossen zijn met antibiotica, hetgeen niet het
geval is. Ze gaan ook met deze insteek naar de huisarts. Het kost
tijd om met de patiënt te bespreken dat dit niet juist is. Deze tijd
heeft de huisarts zeker niet in overvloed. Bovendien is niet altijd
duidelijk het onderscheid tussen bacterieel en viraal te
maken (Bij bacterieel helpen antibiotica wel, maar zijn lang niet
altijd nodig, bij viraal heeft het geen toegevoegde waarde). Zoals
gezegd een gemotiveerde patiënt die eventueel al op internet heeft
gekeken is niet snel geneigd om zonder medicatie weg te gaan. Verder
is het niet voorschrijven van antibiotica in sommige gevallen (maar
in een zeer klein percentage) levensbedreigend en kun je ter
verantwoording worden geroepen. Tot slot heeft de farmaceutische
industrie nog haar reclamecampagnes die laten zien hoe goed hun
antibiotica werken. Alles bijeen dus heel aantrekkelijk om ze voor te
schrijven. Patiënt tevreden, dokter zonder zorgen en industrie blij
met de inkomsten. We laten maar buiten beschouwing dat hierdoor
toenemende resistentie ontstaat en dat de laatste jaren er geen
innoverende nieuwe middelen zijn bijgekomen. Als we geen werkende
antibiotische middelen meer hebben, vervallen we wat betreft
infectieziekten weer naar tijden van tachtig jaar geleden.
Daarom moeten we allen, zowel arts als patiënt verstandig omgaan met antibiotica. Je moet tijd blijven steken in voorlichting. De industrie moet zich aanpassen aan de mensen en niet omgekeerd.
Je hoeft niet zo heel ver weg te gaan om te pelgrimeren. Mij was gevraagd om de najaarswandeling van regio oost van het Genootschap van St Jacob te organiseren. Dat heb ik met liefde gedaan. Een ander maakte het verslag dat hier volgt.