Ja, wellicht weer een nieuwe term binnen de geneeskunde. Mensen die wensen hebben met een medisch karakter en voor de uitvoering daarvan de dokter nodig hebben. Vaak gaat het dan om zaken zonder medische noodzaak. Alle dokters kennen er voorbeelden van, blijkt uit onderzoek. Het gaat bv. om:sederende medicatie voor een examen, keizersnee op verzoek met de daarbij behorende volledige pijnstilling, besnijdenis, borstvergroting en ga zo maar door. Voor artsen is het aantrekkelijk om hierop in te gaan. De patiënt is tevreden!! Zolang er geen schade aan de behandeling zit, zijn er niet al te grote bezwaren om wensen in te willigen, maar vaak behelst de wens van de patiënt handelingen, die wel schadelijk kunnen zijn. Vaak is de reikwijdte van een behandeling niet helemaal duidelijk aan de vrager. De arts heeft bij zijn artseneed gezworen om niet te schaden en zo mogelijk te genezen. Hij kan op deze wijze dus in conflict komen met zijn beroepseer. Wel is het zo dat het beoordelen van wat schadelijk is en wat niet individueel kan verschillen. De vraag is of we dokters die het wat dit betreft niet zo nauw nemen, nog wel dokters moeten noemen of een andere titel moeten geven. (medische handelaren?)
Laten we een simpel voorbeeld geven: het maken van een totale lichaamsscan of een andere check-up ( die niet gevalideerd is).Er is geen enkele bewezen waarde van het at random doen van een dergelijk onderzoek. Het geeft straling, levert meestal niets op en geeft een kans op een vals positief resultaat. Het kost nog een hoop geld ook. Maar kun je zeggen: het stelt de patiënt wellicht (maar ten onrechte) gerust, de patiënt is tevreden en natuurlijk de exploitant ook.
Nee, als je een wens hebt kun je toch maar beter naar de dokter gaan dan naar een "medisch handelaar".
Ik dacht zo aan het uitzicht vanaf de Nijverdalse berg waar ik recentelijk liep: Als je jezelf verliest in de details in de verte, kun je niet meer van het uitzicht genieten.
Uitzicht vanaf de Nijverdalse berg
Ik heb het me al zo vaak afgevraagd en mijn omgeving kent mijn standpunt hierin. Waarom zou een ander, en conform de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet is dat natuurlijk een arts, iemands leven moeten of willen beëindigen? Waar blijft de eigen verantwoordelijkheid van degene die dood wil? Filosoof Ton Vink maakt hier een artikeltje over in een artsenblad. Hij beschrijft een vrouw die haar leven wil beëindigen. Zij bestelt zelf de medicatie die nodig is via internet, maar om allerlei redenen vraagt ze toch een arts om haar te helpen. Uiteindelijk is een arts bereid dat te doen, onder gevalideerde omstandigheden. Vink stelt dat het doden van een ander betekent het nemen van een leven waarover je in principe niets te zeggen hebt, doden van jezelf gaat over een leven waarover jezelf eigenlijk als enige iets te zeggen hebt. Hij vraagt zich af of de dokter niet beter buiten beeld kan blijven, tenzij de persoon zelf niet in staat is de regie in deze te voeren. De vraag is of je iemand deze keuze uit handen mag nemen. Hij concludeert dat de dokter zich vrijwillig verantwoordelijk maakt voor de dood van die persoon, terwijl die persoon dat zelf zou moeten zijn. Ik kan het hier alleen maar geheel mee eens zijn. Indien mogelijk moet je de uitvoering niet aan een ander over laten.
In mijn actieve tijd gold in de wetenschap
altijd: Meten is weten. Onlangs promoveerde een van onze vroegere assistenten.
In haar dissertatie laat ze zien, dat dit alleen geldt onder bepaalde
voorwaarden. Die voorwaarden zijn, dat je weet, wat, hoe, wie en waarom je
meet. Voldoe je niet aan deze voorwaarden, dan loop je het risico dat meten
helemaal niet tot een vorm van kennis leidt.
Ik dacht hieraan bij het lezen van een artikel over de toenemende mate waarin
leken de mogelijkheid krijgen inzicht te verwerven over hun lichamelijke
activiteiten. Al langer kunnen we onze temperatuur opnemen, onze bloeddruk meten
en het glucosegehalte bepalen. Er zullen ongetwijfeld de komende tijd vele app's
ontwikkeld worden om allerlei informatie over het lichaam te vergaren. We laten
totale bodyscans maken in onze neiging zo nu en dan een check up van ons
lichaam te doen.
Maar niet alleen leken, ook dokters maken, aan regels gebonden, extra foto's,
krijgen vaak extra bloeduitslagen (die er toch uitrollen, maar niet aangevraagd
zijn). Allemaal informatie die lang niet altijd leidt tot een beter
begrip (weten). Deze informatie leidt vaak tot veel extra onderzoek, zorgt voor
veel onrust en maakt de gezondheidszorg onnodig duur.
Nee, meten is goed maar wel onder voornoemde voorwaarden, dan kan er weinig mis gaan.
De camino, de levensweg, is een soort goedaardig virus dat in je bloed blijft zitten. Het is niet zozeer die weg naar Santiago, het kan elk soort weg zijn, die je op die wijze aflegt. Weg van de dagelijkse sleur, met "lotgenoten", die ook voor een dergelijke weg gekozen hebben. Het blijft moeilijk om "het gevoel van de camino" over te brengen, laat staan dat anderen begrijpen dat je eigenlijk zo nu en dan terug wilt. Velen hebben het proberen te verwoorden. Ik vond een tekst van Boeddha die me aansprak en die onder is afgedrukt. Verder een video die enig licht op het caminomysterie laat schijnen.
Het caminomysterie op video?? Klik hier.
Het lijkt er een beetje op dat regeltjes, standaarden, organigrammen, etc. organisaties beheersen. Wat de organigrammen betreft wordt duidelijk aangegeven, vaak tot in detail, wie door wie wordt aangestuurd, wie aan wie rapporteert, wie wat controleert en wie verantwoordelijk is voor wat. Managers die in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn uitgevonden zijn er gek op. Eindeloos goochelen met lijnen van hiërarchie, lijkt wel het dagelijks voer voor managers. Liefst vergaderen ze eindeloos over deze zaken. En natuurlijk maak ik er weer een karikatuur van, maar toch.... Waar zou deze "hokjesgeest" vandaan komen? Een organigramschema zegt immers helemaal niets over hoe de radertjes samenwerken of in elkaar passen, hetgeen uiteindelijk bepaalt of de organisatie werkt. Niet het organisatiemodel, maar de mensen die het uitvoeren zijn van belang in het functioneren van een organisatie. Leidinggevenden zijn van belang, niet omdat ze toevallig boven je staan in het organigram, maar omdat ze enthousiasmeren, inspireren en luisteren.
We moeten naar de mensen in een organisatie kijken en niet naar modellen. Zo moeten we ook naar de zin van regeltjes en standaarden kijken, en niet alleen naar een droge opsomming van feiten, hoe belangrijk ze ook zijn.
Toetsen is een manier om te zien of
dingen/afspraken goed gaan en nagekomen worden. In het bedrijfsleven wordt dit
waarschijnlijk veel vaker en professioneler gedaan als in de gezondheidszorg.
Van het bedrijfsleven veronderstel ik dat, omdat ik er niet daadwerkelijk aan
heb deelgenomen, van de gezondheidszorg weet ik meer omdat ik er jaren deel van
heb uitgemaakt.
In de jaren zestig en zeventig toen ik werd opgeleid, was er in de
gezondheidszorg nog een erg hiërarchische structuur. Het doen en laten werd bij
herhaling getest en moest passen in de opleiding. Wanneer je eenmaal
professional was werd er eigenlijk niet meer getoetst. Men veronderstelde dat
een professional zijn werk naar behoren deed. Zo kon het voorkomen dat er op
veel plaatsen incompetente mensen waren, zonder dat daar aktie op werd
ondernomen. Dat is de laatste tijd aanzienlijk veranderd. Intercollegiale
toetsing met gesprekken, toetsing van managers onderling en vele
beoordelingsgesprekken hebben hun intrede gedaan. Toch zie je hoe hoger in de
organisatie hoe moeizamer men het vind.
Kennelijk vind men het nog steeds moeilijk om elkaar te beoordelen. Ik las nu
anno 2014 dat coassistenten het nog steeds moeilijk vinden om elkaar er op te
wijzen als er iets niet goed gaat. Nu kan dat behoren bij het leerproces, maar
ik merk toch bij de intervisiebijeenkomsten dat coassistenten het lastig vinden
om collega's en opleiders of mensen waarmee ze samenwerken op fouten aan te
spreken. Dit terwijl reflecteren naar eigen fouten heel vanzelfsprekend gaat.
Je moet anderen kunnen aanspreken op fouten, zeker als het om levensbelangrijke zaken gaat. Uiteraard met respect en evt. met de nodige positieve achtergrond. Ik zal er bij de intervisie nog eens extra aandacht aan besteden. Het voorkomt veel problemen in het latere leven.