Maart 2013

Wandelen

Soms is het moeilijk aan mensen uit te leggen wat wandelen precies is, en wat het voor mij persoonlijk betekent. Sommigen, eigenlijk de meesten, denken dat je op een prestatie uit bent, maar dat is nu juist waar het niet om gaat. Wat dan wel? Het is al zo vaak gezegd, tijdens lopen kun je je gedachten goed ordenen en tegelijkertijd je hoofd lekker leeg maken. Nu ben ik een boek van Frédéric Gros aan het lezen, filosoof aan de universiteit van Parijs, en in dat boek staan ware woorden. Elk wandelend persoon zou er kennis van moeten nemen.
De grote filoloog / filosoof Nietsche schijnt een verwoed wandelaar geweest te zijn. Veel boeken heeft hij in zijn hoofd tijdens wandelingen gemaakt. Hij beweerde dat hij boeken en literatuur die in een ommuurde ruimte waren geschreven, van een duidelijk mindere inhoud waren dan geschriften, die buiten waren ontstaan. Liep hij berg op, dan kreeg hij de beste ingevingen, waarbij het niet helemaal duidelijk is of dit reëel is of een spinsel van zijn filosofische achtergrond. Hij heeft het wandelen en denken in een voor mij helder verband gebracht.

Wat echt buiten is leer je volgens mij ook door wandelen. Als moderne mens wandelen we meestal van binnen (huis) naar een ander binnen(kantoor/werk). Als we buiten zijn denken we aan de dingen die we net thuis hebben achtergelaten en ook aan zaken die we op het werk nog moeten. Er is nauwelijks tijd om het buiten te beleven. Je moet daarom liefst uren naar buiten of nog liever dagen om het buiten te ervaren, op je in te laten werken en ervan te genieten.
Als je wandelen als sport beschouwd, dan ben je met prestatie bezig. Een voorbeeld zijn wandelaars die naar de top van de berg lopen. Onderweg passeren ze je, en een zweem van laatdunkendheid kan je deel worden, als ze in allerijl voorbijrennen. Op de top zijn ze via moderne media hun prestatie aan het evalueren, maar ze hebben onderweg vaak weinig gezien. Als wandelaar vertraag je onderweg en neem je de tijd om alles goed in je op te nemen. Als je boven bent heb je een voldaan gevoel. Niet vanwege de prestatie, maar wegens de volheid van indrukken die je hebt opgedaan en waarvan je hebt genoten. Je kunt dus in een bepaald opzicht zeggen dat wandelen geen sport is, maar de 4 daagseleiding denkt daar heel anders over. Het is een kwestie van formuleren.

De Franse dichter Rimbaud, was een ander soort wandelaar. Altijd maar onderweg en het lijkt wel of hij nooit met zijn doel tevreden was en ging weer verder. Zijn levensgeschiedenis lijkt een soort jongensboek met vele avonturen. Wat mij trof was het feit dat na amputatie van een been, na een ziekte hij gewoon door bleef lopen. Dit met alle ongemakken van dien. Het deed mij denken aan een droom die ik had.
Iedereen die een passie heeft kan iets overkomen waardoor hij in dat streven ernstig belemmerd wordt. Ik droomde dat ik beide benen had verloren, maar dat ik verder wilde en een paar nieuwe kunstbenen liet aanmeten. Het probleem was dat ik daarna sneller liep als mijn wandelmaatjes. Ik wenste hevig dat ook zij zich dergelijke benen lieten aanmeten............ (dit speelde in de tijd dat een Olympische sporter uit de wedstrijd werd genomen omdat zijn kunstbeen een aanmerkelijk voordeel opleverde). Gelukkig werd ik met beide benen wakker, en hebben mijn maatjes het me niet kwalijk genomen....

Moet je alleen wandelen of met meer mensen? Dit is een item dat vooral bij het pelgrimeren nogal eens aan de orde komt. In het laatste blad van de Jacobsstaf weer een hele verhandeling naar aanleiding van een ruzie tussen twee vrienden op weg naar Santiago de Compostela.
Wanneer je wandelt met "inhoud" (laten we het zo maar noemen), heb je perioden met stilte nodig. Deze stilte is noodzakelijk om de omgeving in je op te nemen en ervan te genieten. Ook heb je tijd nodig om met jezelf te praten. Dat klinkt een beetje raar voor mensen die nooit wandelen, maar het is een heel gewoon proces bij wandelaars. Het staat in de boeken als: gedachten komen los etc.. Ik denk dat je eigenlijk altijd minstens met zijn  tweeën onderweg bent: je lijf (dat voel je in verschillende opzichten) en je geest of ziel, hoe je het ook maar wilt noemen. Deze twee eenheid is dus altijd de basis. Wanneer je met meer dan drie à vier man loopt blijft er te weinig stilte over om je omgeving in je op te nemen of naar je innerlijk te luisteren. In een groep lopen maakt het nog moeilijker en dan wordt lopen meer een soort vergadering. Je merkt ook dat het lijkt of alles veel sneller gaat, maar in wezen kun je vaak niet meer navertellen waar je langs gekomen bent of wat je gezien hebt. Zelf loop ik het liefst alleen of in een kleine groep waar een tijdje stilte zo nu en dan niet alleen mag maar ook gewaardeerd wordt.
Je zou kunnen zeggen: "de mens die je tijdens een wandeling tegen komt, leert je vaak minder dan de stilte die hij verbreekt".

Jean Jacques Rousseau (filosoof, schrijver, componist 1712-1778), wandelde veel in zijn jeugd (tussen zijn 16de en 20ste) en na zijn 40ste. Evenals Nietsche beschrijft hij dat pure creativiteit tijdens zijn wandelingen ontstond. Over zijn wandelingen na zijn 40ste schrijft hij in zijn boek "Bekentenissen". Het zouden zo de woorden van een Santiagoganger kunnen zijn, zoals we ze tegenkomen in talloze pelgrimsverhalen. In zijn "Overpeinzingen van een eenzame wandelaar", laat hij in het laatste stuk van zijn leven alles los. "Het was goed zo".

Merkwaardig toch dat tijdens wandelen alles vervaagt wat moet (werken, sociale verplichtingen etc.), in een omgeving die altijd bestaan heeft en altijd zal blijven bestaan. Ad hoc vs. altijd. Vergankelijkheid vs. langdurigheid. Ont-moeten en terugkeren naar de basis van het bestaan.

Thoreau (1827-1862) zou je de eerste wandelfilosoof kunnen noemen. Hij leidt, zoals zoveel kunstenaars / wetenschappers een soort "vagebondenbestaan". Van hem de woorden "wandelen levert economisch niets op, maar is een geweldige investering in jezelf; de natuur komt in alle volheid bij je binnen". Rijkdom is volgens hem het gevoel bij de mens dat het je aan niets ontbreekt. Dit doel kan heel simpel worden bereikt: Een dak boven je hoofd, hoeft niet veel te kosten, maar een groot huis met paarlemoeren deurknoppen kost veel, geld dat je alleen kunt vergaren door allerlei beslommeringen, die voorkomen dat je nog weet wat voor weer het is en hoe je omgeving (bv. sociaal) er uit ziet. Dit laatste is in onze huidige jachtige tijd heel goed voor te stellen. Je hoeft waarschijnlijk maar een dag in de week te werken voor je noodzakelijke behoeften, de rest van de week voor de overbodige luxe.

Thoreau was geen verre reiziger en wandelde in zijn nabije omgeving. (zijn boek Walden). Extreem ver weg, andere werelden, exotische ontmoetingen, zijn niet nodig om tot jezelf te komen. Zelf ben ik het niet helemaal hiermee eens. Verandering van omgeving voegt mijns inziens wel wat toe, aan je beleving

Gerard de Nerval, poëet en schrijver (Parijs 1808-1855), was een dromende wandelaar. Hij droomde tijdens het wandelen van zijn jonge jaren. In het laatste deel van zijn leven werd wandelen een obsessie. Het werd voor hem een gang naar de dood. Volkomen gestoord pleegde hij suïcide na een wandeling in 1855. Zo'n negatief beeld van lopen heb ik nog nooit gelezen, maar hij was dan ook waarschijnlijk ernstig geestelijk gestoord.

Immanuel Kant (1724-1804) was een begenadigd Duits filosoof. De discipline die hij erop nahield in zijn dagelijks leven, zou je haast beangstigend kunnen noemen. Elke deel van de dag was ingevuld met een ritueel. Hij ging altijd klokslag 5 uur een wandeling van een uur maken. Dit is natuurlijk een heel andere manier van het buiten beleven, als bv. Nietsche dat deed op zijn lange trektochten. Toch heeft hij in deze dagelijkse routine een uitgebreid oeuvre samengesteld in zijn leven. Bij hem zijn niet zozeer zijn wandelingen als wel zijn dagelijkse gesprekken met geleerden waarschijnlijk de basis van zijn ideeën.