januari 2009

Maakbare gezondheidszorg

Mensen in de Westerse wereld zijn gezonder en leven langer dan ooit tevoren, maar ze voelen zich veel vaker ziek. Wat zouden de oorzaken daarvan kunnen zijn?

Een van de redenen zou “disease mongering” kunnen zijn. Het verkopen of in de markt zetten van een ziekte. Iona Heath, huisarts in Londen heeft er een studie van gemaakt. Meestal gaat het om het oprekken van de grenzen van een bestaande ziekte, om op zo’n manier de markt voor een nieuw product, meestal een medicijn, te vergroten.

Al jaren geleden werden, na langdurig touwtrekken, regels opgesteld om de invloed van de famaceutische industrie op de gezondheidszorg te beteugelen. Het leek niet denkbeeldig dat onderzoek naar medicatie beinvloed werd door de industrie zelf (zij financierden ook het onderzoek). In enkele gevallen werd duidelijk dat positieve resultaten wel,negeatieve niet werden gepubliceerd, met alle gevolgen van dien. Ook viel er soms op de manier van het onderzoek nogal wat aan te merken. Het feit dat sommige wetenschappers hun naam onder het onderzoek zetten (voor het nodige geld) heeft ook veel kwaad bloed gezet. Al deze zaken zijn nu in regelgeving zo goed mogelijk uitgebannen. Ze kwamen ongetwijfeld tot ontwikkeling in een materialistische maatschappij, waarbij de aandeelhouders van de industrie alleen keken naar de productiecijfers.

Bij “disease mongering” gaat het toch eigenlijk ook weer over beďnvloeding (mede door de farmaceutische industrie). Alhoewel er moeilijk iets te bewijzen valt is het opmerkelijk dat de aandacht voor depressies begin jaren negentig in Engeland een hype was, precies op het tijdstip dat er een nieuw soort antidepressivium op de markt kwam.

Bij “disease mongering” kan het om verschillende varianten gaan.

  1. Het introduceren van een nieuwe ziekte, vaak geënt op iets dat tevoren als een normale toestand werd gezien. (kaalheid bij mannen, bepaald borstprofiel bij vrouwen, bepaalde gebitsconstellaties etc.)
     
  2. het oprekken van de definitie van ziekten. (herzien afkappunten bij hypertensie, bij hypercholesterolemie en diabetes.) Het is verleidelijk. Hierdoor worden er weliswaar meer mensen ineens ziek, maar de dokter diagnostiseert er meer, en de resultaten van de behandeling verbeteren meteen, er zijn minder complicaties en mensen die er geen verstand van hebben (b.v. politici) blazen de loftrompet. (en de industrie vindt het helemaal niet erg!)
     
  3. Het presenteren van risicofactoren als een ziekte.

Osteporose in de menopauze en de behandeling van iets verminderde botdensiteit is zo’n voorbeeld. Ook het medicaliseren van de menopauze overigens.

Het in de markt zetten van een “ziekte” is niet moeilijk. Je definieert een “probleem”. Het moet niet al te ernstig zijn of goed zijn op te lossen. Laten we de rimpels nemen die je als oudere mens nu eenmaal krijgt. Je schakelt de media in om te zeggen dat dit anno 2009 helemaal niet meer hoeft, het is heel goed te verhelpen! Om je doelgroep zo groot mogelijk te maken zeg je dat iedereen het heeft. Je vertelt dat je produkt dermatologisch en medisch is getest (?) en je voegt een bekend persoon of bedrijf toe die het antirimpelmiddel aanbeveelt. Marketing en “probleem” versterken elkaar en leiden tot grote verkoop van het produkt.

Hoe beinvloedbaar mensen zijn blijkt uit het feit dat bij recent onderzoek kwam vast te staan dat klachten over pijn in de nek na een ongeval aanmerkelijk langer duren als de beladen diagnose "whiplash" wordt gesteld.

Natuurlijk chargeer ik een beetje maar het is niet uitgesloten dat het zo werkt(denk ik).

In onze vercommercialiseerde wereld zijn de belangen betreffende de gezondheidszorg groot en vaak tegengesteld. De gezondheid van de patient raakt steeds verder weg als doel van de gezondheidszorg.

Onafhankelijkheid van de industrie, onderzoek dat voldoet aan de wetenschappelijke eisen, wetenschappelijke evaluatie van preventie en patiënten na goede voorlichting laten meebeslissen over al dan niet behandelen, zijn een paar voorwaarden die de gezondheidszorg op de rails kunnen houden. Het zou me niet verbazen als veel mensen dan kiezen voor: ”even nog geen pillen” (jan 2009).